Een verhaal bedenken met een personage als startpunt

Als je een verhaal wil schrijven, komt het regelmatig voor dat je al een idee hebt waar het over moet gaan. Maar soms heb je een personage in gedachten, waar je nog geen verhaal bij hebt. Hoe schrijf je dan een verhaal?

Personage of thema: waar begin je mee?

Een verhaalidee ontstaat vaak vanuit een thema. Dan is het relatief makkelijk om een verhaal en het hoofdpersonage verder uit te werken. Wil je schrijven over de muziekwereld? Dan is je hoofdpersonage een componist of musicus die hogerop probeert te komen. Voilà, een verhaal in de dop. Maar als je heel duidelijk een personage voor je ziet, kan het lastiger zijn om daar een verhaal bij te bedenken.
Je ziet een visser voor je. Dat kan een heel uiteenlopend persoon zijn. Is hij een beroepsvisser die dagenlang op zee ronddobbert? Is het een hobbyvisser die elk weekend bij een vijvertje zit? Of reist hij de wereld over voor wereldbekerwedstrijdvissen?

Leer je personage kennen

Als je een verhaal start met een personage, neem dan de tijd om hem goed te leren kennen. Schrijf zijn personagebiografie uit, maar hou het daar niet bij. Hoe uitgebreid je de biografie ook uitwerkt, je zal je personage op deze manier kennen zoals een dokter een patiënt kent waarvan ze alleen het medische dossier heeft gelezen.
Je zal hem oppervlakkig kennen, maar het daadwerkelijke doen en laten van je personage blijft waarschijnlijk nog een raadsel. Schrijf daarom eerst wat losse scènes over je personage. Maak je niet druk over de kwaliteit van deze scènes: ze hoeven absoluut niet hoogstaand te zijn. Schrijf over iets waarvan jij denkt je personage beter te kunnen leren kennen. Is dat zijn ochtendroutine? Dat is normaalgesproken een cliché, maar dat maakt nu niet uit. Sterker nog, het kan zelfs helpen om over de meest ‘saaie’ dingen van het leven je personage te gaan schrijven. Niemand heeft immers een leven met 24/7 spanning, drama of romantiek. Die momenten zijn eerder de uitzondering dan de regel.

Hoe schrijf je kennismakingsscènes?

Kennismakingsscenes zijn makkelijk te schrijven. Je moet er namelijk nauwelijks tot niet bij nadenken. Als je gaat kennismaken met je personage, doe je dat heel intuïtief. Je kan een kennismakingsscène schrijven voordat je de personagebiografie schrijft, of nadat je dat hebt gedaan. Dat is een kwestie van voorkeur. Het belangrijkste is dat je personage (of zijn omgeving) voor je geestesoog ziet en dan gaat kijken wat er in je opkomt. Meestal werkt het het beste als je voor de kennismaking iets uitkiest dat onlosmakelijk met je personage verbonden is. Als je dus schrijft over een visser, laat de scène zich dan afspelen op zee, bij een meertje of een vijver. Het kan ook helpen om een foto te zoeken van een ijkpersoon of van de omgeving waar je personage vaak is.

Zoek een enkele foto, hou een enkel woord in gedachten, of roep één mentaal beeld op en kijk wat je daarmee kan.

Zodra je enkele houvasten hebt gevonden, kun je daarmee een mindmap maken. Dan ga je nog niet nadenken over wat nuttig is, of dat je associaties zelfs maar logisch zijn. Je brainstormt er gewoon lekker op los! Laten we de bovenstaande foto als voorbeelduitwerking gebruiken. Je ziet op de foto:
* twee mensen die met een hengel bezig zijn;
* een meertje;
* een heuvelachtige omgeving;
* een aantal fietsen.
Dat lijkt op het eerste gezicht maar weinig te zeggen, maar je kunt hier al een aantal dingen bij bedenken of zelfs uitsluiten:
* twee mensen die met een hengel bezig zijn –> zijn dit vader en zoon? Dan kun je bedenken dat de vader misschien wel het archetype verzorger is;
* een meertje –> dit is geen open, woeste zee, dus het gaat hier niet om een beroepsvisser;
* een heuvelachtige omgeving –> ons personage woont niet in Nederland. Waar dan wel? Stel dat deze foto in de Verenigde Staten is genomen, dan heeft ons personage dus hoogstwaarschijnlijk Amerikaanse normen en waarden. Wat kun je daar over bedenken? Wat zegt dat over zijn wereldbeeld?
* een aantal fietsen –> wonen deze personen vlakbij dit meertje? Of wonen ze een eindje weg en zijn ze sportief aangelegd, omdat ze gerust dertig kilometer willen fietsen om deze plek te bereiken?
Je zal merken dat je je personages heel snel en heel goed leert kennen als je op deze manier gaat mindmappen, zeker als je in combinatie daarmee nog enkele scènes uitschrijft.

Kort voorbeeld kennismakingscene

Naar aanleiding van de foto van de visser, kan er iets uit je pen verschijnen als:
Bob gaat elke zondag met zijn zoon Richard vissen. Ze hebben altijd het mooiste plekje bij het meertje. Met hun geheime aas vangen ze altijd de grootste vissen uit het meertje. Op een dag raakt Bob het doosje met dit speciale aas kwijt. Bob schiet in de stress, omdat hij bang is dat zijn vader-en-zoon-uitje minder speciaal wordt zodra er geen grote joekels meer gevangen worden. Richard vindt dat niet erg: het gaat erom dat hij tijd met zijn vader door kan brengen.
Als je deze tekst verder zou willen uitwerken, dan moet er nog heel wat mee gebeuren voordat je hem in je toekomstige verhaal kan plaatsen:
* De tekst is redelijk staccato van toon;
* Geheim aas? Wat is dat nou weer? Aas is meestal zoiets als wormen. Dan zou je het over een geheime wormensoort krijgen. Tuurlijk…
Maar deze simpele scène vertelt je ook een aantal nuttige dingen, die je kan gebruiken om in je personagebiografie te zetten:
* Bob is niet zo stressbestendig;
* Bob heeft die viszondagen hoog in het vaandel staan.
Wat dat geheime aas betreft: wie weet heb je nu al je centrale conflict te pakken
* Er moet nieuw speciaal aas worden gekweekt;
* Er komt een zoektocht naar dat aas.

Trouwens: wie zegt dat een geheime worm niet bestaat? Als je een fantasy schrijft, kan dat misschien wel!

Je kent je personage nu al stukken beter. Lees hier hoe je zijn karaktertrekken kan gebruiken om het centraal conflict echt op gang te krijgen.

Op drie manieren personages laten groeien door te kijken naar medepersonages

Je hoofdpersonage groeit door zijn heldenreis. Binnen die heldenreis groeit hij ook door de omgang met anderen. Haal het beste uit je hoofdpersonage én elk personage waar hij mee omgaat. 

1. Ken je personage

Als je schrijft, moet je je personage heel goed kennen. Wat is zijn achtergrond betreft plaats in het gezin, cultuur, economische milieu of religie? Je moet weten wat je personage voor persoon is. Is hij verlegen, of juist brutaal? Is hij doodsbang voor falen en droomt hij van roem? Wat zijn zijn kernwaarden? Kortom, je moet zijn personagebiografie kennen. Zo kan je voorspellen hoe hij op bepaalde zaken gaat reageren en hoe hij groeit in het centrale conflict. Bovendien kan je zo voorspellen hoe hij met andere personen omgaat. Zou hij een drugsverslaafde willen helpen of juist niet? Dat antwoord maakt veel uit voor het verhaalverloop zodra zijn beste vriend wordt opgenomen vanwege een heroïneverslaving. 

2. Maak iedereen de held van zijn eigen verhaal

In een boek is er altijd een hoofdpersoon. Maar je personages weten niet dat ze in een boek leven. Daarom zijn ze zich ook niet bewust van de rolverdeling binnen dat verhaal. 

Harry Potter is de hoofdpersoon van de gelijknamige boekenreeks, maar Hermelien Griffel is zich daar niet bewust van. Het verhaal draait om Harry. Hermelien staat hem bij in zijn heldenreis: ze helpt hem door benarde situaties en is zijn vriendin. Maar vanuit Hermeliens gezichtspunt heeft zij een eigen leven waar juist Harry de beste vriend is. Haar leven draait voornamelijk om goede cijfers halen en haar eigen weg vinden in de toverwereld. Niet om Voldemort verslaan. Anders gezegd: zou de boekenreeks om Hermelien zijn gegaan, dan kreeg je titels als Hermelien Griffel en het doldwaze jaar met de tijdverdrijver, in plaats van Hermelien Griffel en de gevangene van Azkaban.

Als je in je opschrijfboekje ieder personage de held van zijn eigen verhaal maakt, kom je veel te weten over je andere personages. Daarom moet je ieder belangrijk personage net zo goed kennen als je hoofdpersoon. 

3. Denk: actie-reactie

Zodra je weet hoe elk personage vanuit zijn eigen gezichtspunt handelt, kun je kijken naar het principe van actie-reactie. Stel je een hoofdpersonage voor dat verkering wil vragen. Omdat hij zich ziet als de hoofdpersoon van zijn eigen verhaal, gaat het in zijn fantasie zoals hij wil: hij gaat verder als partner van die droomvrouw. Maar dan loopt hij een blauwtje. De droomvrouw gaat namelijk geen relatie aan met iemand die ze niet zit zitten. Zij is vanuit haar gezichtspunt de hoofdpersoon van haar eigen verhaal, niet een ‘partner van’ in het verhaal van het hoofdpersonage. Zij heeft dus niet als doel om zijn verhaal op gang te houden. Dat heeft gevolgen voor het verhaal van je hoofdpersoon. Hij dacht een verhaal te hebben met hem als charmeur, nu is het een verhaal over een afgewezen man. Zo kan hij groeien.
Acties-reacties kunnen van alles en nog wat zijn. Van omstandigheden waarop moet worden ingespeeld tot communicatie met een ander. Kijk wat de omgang met anderen met een personage doet en wat dat voor gevolgen heeft betreft zijn handelen, het vormen van een mening of misschien zelfs een levensvisie. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Hoe praat je personage?

Mensen hebben een stem die je kan horen en die hen karakter geeft. Een personage heeft dat niet. Hoe kan je er toch voor zorgen dat je personages een unieke stem krijgen?

Waarom moet je personage een unieke stem hebben?

Je staat er misschien niet zo bij stil, maar een stem bepaalt veel over hoe iemand overkomt. Een kettingroker ontwikkelt na decennia roken een hele raspende en rauwe stem. Dan zal die stem niet langer warm en geruststellend klinken. Iemand die heel snel praat, komt al snel over als chaotisch. En iemand die praat alsof hij standaard meedoet aan het nationale spellingsdictee, komt al snel over als een hoogopgeleide snob.
Als je de stem, de manier waarop hij praat en het taalgebruik van je personage uniek maakt, voorkom je dat het roepen, mompelen en roddelen en alle andere regieaanwijzingen een groot pot nat wordt. Dan maakt het al een stuk minder uit of Mariangelez degene is die roddelt of Bianca. Beide vrouwen klinken toch hetzelfde.

Geef je personage een stem: stoomcursus van een voormalig logopediste

Als voormalig logopediste (stem-spraak-taaltherapeut) heb ik professioneel leren kijken naar taal(gebruik), uitspraak en stemgeluid. Hoe kan je die gebruiken voor een unieke stem van je personage? Om verwarring te voorkomen ga ik eerst wat termen afbakenen.
Stem en stemgeluid: het geluid dat uit je mond komt als je praat. Een stem heeft kenmerken als: hoog, laag, hees, helder en schor;
Taalgebruik: De manier waarop iemand praat met woorden en zinnen. Korte zinnen, ingewikkelde woorden, grammaticaal (incorrect) Nederlands…;
Uitspraak: de manier waarop de woorden en zinnen uit de mond komen en uitgesproken worden. Slist of stottert iemand? Praat iemand zo snel dat ‘fietsfabriek’ eerder klinkt als fiefubiek’?

Een passende stem voor je personage

Als schrijver kun je natuurlijk je eigen interpretaties geven aan wat jij bij bepaalde stemmen vindt passen. Vanuit logopedisch oogpunt kun je in ieder geval het volgende meenemen:
*een hese stem ontstaat vaak door veel schreeuwen of vaak (te) hard praten. Misschien iets voor een extravert personage?
* een rauwe stem ontstaat vaak door veel roken en/of alcohol drinken. Iets voor je ruwe bolster, blanke pit?
* iemand kan ook met ‘veel lucht’ spreken: veel adem moeten happen tussen woorden en zinnen door. Diegene kan adem en stem niet gelijkmatig verdelen. Dat past best bij een druk personage;
* Hoe hoger je stem, hoe intensiever je stembanden trillen en dus werken. Daarom zou een lage stem bij een ontspannen persoon passen.

Hier word je uiteindelijk best hees van…

De uitspraak van je personage

Uitspraak wordt meestal niet meegenomen in een verhaal. De keren dat dat gebeurt, zegt dat vaak al iets over het personage. Dialecten (en hun bijbehorende uitspraken) zijn gevoelig voor clichés. Iemand met een Twents accent zal wel een lompe boer zijn, als je kan horen dat iemand uit ’t gooi komt, zal pa wel een rijke zakenman zijn… Daar kun je dus maar beter voorzichtig mee zijn. Tenzij je weet dat je alle ruimte hebt om je personage goed uit te werken en ervoor te zorgen dat je personage niet eendimensionaal wordt.
Stotteren is ook een typisch voorbeeld: de stotteraars zijn in romans vaak heel verlegen mensen. Maar stotteren is geen gevolg van niet uit je woorden komen omdat je iets spannend vindt. (Het is een stoornis in de timing van de spieren die je nodig hebt om klanken te vormen. Weer iets geleerd vandaag 😉 ) Er zijn stotteraars die helemaal niet verlegen zijn. Kijk dus uit dat je stotteren niet als stereotype gaat gebruiken. Eén van de weinige voorbeelden waarop uitspraak feitelijk iets weerspiegelt van een personage is als hij veel moeite heeft om zijn woorden te vinden. Dat zie je vaak bij mensen die een afasie, hersenbloeding of andere hersenbeschadiging hebben opgelopen. Hierdoor praten deze mensen vaak ook uitzonderlijk langzaam. Neem dit mee in je onderzoek als je personage dit heeft meegemaakt.

Taalgebruik van je personage

Bij kinderen moet taal zich nog ontwikkelen, dus daar kun je -tenzij je logopedist bent- niet heel veel over zeggen. Dan zou je het over taalontwikkeling(stoornissen) moeten hebben en dat is een vak apart (logopedie om precies te zijn 😉 ). En hoewel taalontwikkeling op een bepaald moment stopt en kinderen dus ‘als volwassenen’ praten, gebruikt iedere volwassenen taal op een geheel eigen manier.
Net zo’n beetje als schrijvers een schrijversstem hebben, hebben mensen wat taal betreft vaak ook een eigen ‘praatstem.’ Je ziet dat hoogopgeleide mensen naar verhouding langere zinnen maken en ook de neiging hebben om (vaker) moeilijkere woorden te gebruiken.
Maar ook mensen die veel lezen doen dat relatief vaak. Dat komt doordat je door een hoge opleiding en veel lezen een grotere woordenschat krijgt, die je als vanzelf dus ook meer gaat gebruiken.

Mensen met een grote woordenschat zullen doorgaans meer woorden gebruiken om iets te vertellen.

Wat me ook opviel aan taalgebruik zijn de normen en waarden. Er waren ouders van kinderen die voor logopedie kwamen die heel informeel en ontspannen met mij spraken. Anderen zagen mij als de therapeut die als een soort dokter voor hun kind zorgde. Dat resulteerde vaak dat ze geen jij, maar u tegen me zeiden. In gesprekken met de ouders kwam ik er vervolgens achter dat dat vaak ook met bepaalde normen en waarden te maken had, niet zozeer met beleefdheid.
Naar verloop van tijd viel het me op dat de kinderen die mij met u moesten aanspreken van hun ouders, relatief vaker werden opgevoed volgens een vaststaand uitgangspunt van rust, reinheid en regelmaat. De ouders die wat informeler met mij omgingen, stelden minder grenzen voor hun kinderen en hadden naar verhouding wat meer zelfstandigere (of eigenwijze 😉 ) kinderen. Daar was de waarde in opvoeden dus eerder: ontspannen en zelfstandig.
Dit is slechts een observatie. Of het een echte samenhang heeft, durf ik niet te zeggen. Maar ik geef dit mee als aansporing om op het taalgebruik van mensen te letten. Wie weet wat voor soortgelijke vondsten jij vindt om te gebruiken voor je personage. Zoals altijd zijn mensen goede spiekbriefjes voor personages.

Power fantasy: hoe uitzonderlijk mag je personage zijn?

Power fantasy is het gegeven dat elk hoofdpersonage heeft iets extra speciaals heeft. Hij is net iets iets sterker, doortastender of slimmer dan de andere personages. Dat mag, dat maakt hem de held van het verhaal. Maar je kan er ook in doorslaan. Hoe weeg je af hoe uitzonderlijk je personage mag zijn?

Wat is power fantasy?

Power fantasy is het principe dat je held iets sneller leert dan gemiddeld. Soms gaat het zo makkelijk, dat het op het randje van geloofwaardig is. Waar iemand anders een jaar zou doen om een bepaalde vaardigheid te leren, doet je held daar een halfjaar of drie maanden over. Datgene wat je held extra snel leert, komt het grote geheel van het verhaal altijd ten goede: het is niet zomaar een willekeurig gekozen vaardigheid waar de held aanleg voor heeft. Denk aan dingen als:
* een held die later in het verhaal moet leren overleven in het wild, is uitzonderlijk goed in het hanteren van een boog en in knopen leggen;
* een kind dat later een raketgeleerde wordt, heeft een bovengemiddelde wiskundeknobbel;
* een kantoormedewerker die wordt gedwongen later in het verhaal spionagewerk te verrichten, heeft een goed concentratievermogen en oog voor detail;
* Een kind kan toveren, maar weet niet hoe hij zijn magie onder controle moet houden, of bewust kan gebruiken. Later komt dat van pas in de toverwereld/ op een toverschool.

Is power fantasy altijd nodig in een verhaal?

Tot op zekere hoogte is power fantasy altijd nodig in een verhaal. Als je (hoofd)personage niet de nodige vaardigheden heeft om zijn conflicten aan te kunnen, zal hij ofwel zijn comfortzone niet uit kunnen komen, of is zijn centrale conflict zodanig moeilijk dat er geen evenwichtig vallen en opstaan meer is. Kijk eens in het schema van save the cat. Daar zitten pieken en dalen in. Als iets te moeilijk is voor je personages, heb je geen pieken en daarmee geen goede dynamiek voor de rest van het verhaal.

De valkuil van power fantasy

Is het je al opgevallen dat een teveel aan power fantasy een Mary Sue in de hand kan werken? Bij een Mary Sue gaat alles perfect, zonder moeite of fouten en bovendien is het hoofdpersonage niet te evenaren in alles wat hij doet. Daarom moet je heel goed opletten wat je je personage aan power fantasy toebedeelt. Als het al op het randje van het realistische is dat je personage binnen drie maanden iets nieuws leert, ga het dan zeker niet inkorten tot zelfs maar twee maanden en drieënhalve week. Maak je personage niet beter/ sneller/ slimmer… dan absoluut noodzakelijk is om hem dat extra nodige zetje voor het plot te geven.

Power fantasy is als spierballen: als ze soms opvallen, blijf je onder de indruk. Zie je ze de hele tijd, dan zijn de spieren niets speciaals meer. Of dan wordt het personage onnodig een snoever.

De truc van power fantasy

Power fantasy heeft een enigszins geniepig kenmerk: je personage is ergens goed in, terwijl het voor hem relatief weinig voorstelt. Daarbij is het ook nog eens zo dat voor de omgeving van je personage zijn (nieuwe) vaardigheid ofwel niet zo veel opvalt, of in eerste instantie niet bruikbaar lijkt.
De detective in wording heeft weinig aan zijn uitzonderlijke oog voor detail als hij in zijn kantoorbaan daar geen oog voor hoeft te hebben. En de aankomende raketgeleerde heeft dan misschien wel steeds het hoogste cijfer van de klas bij de exacte vakken, maar hé, in elke klas zit wel een bolleboos. Daar wordt je niet meteen een potentiele superheld van. En als je kan toveren, maar die krachten niet bewust kan sturen, heb je er maar weinig aan.

Een goede power fantasy vindt de balans tussen het ongewone gewoon laten lijken en een talent laten opvallen in een plaats waar het (in eerste instantie) niet tot zijn recht of van pas komt. Daarin zit het verschil met een Mary Sue. Waar zij onmiddellijk gelauwerd wordt voor alles wat ze doet en alles wat ze aanraakt onmiddellijk in goud verandert, heeft een held met power fantasy krachten een gave die meer onder de oppervlakte lijkt te sluimeren en gedurende het verhaal tot bloei komt.

De truc van de power fantasy is dus gedeeltelijk dat je de superheld laat overkomen als een doodnormaal iemand. Bijna met een achterliggende gedachte als: iedereen heeft het in zich om tot een superheld uit te groeien. Power fantasy heeft dus een principe gemeen met het centrale conflict: als je mensen maar in een juiste positie of omstandigheden zet, heeft iedereen het in zich om interessant of indrukwekkend te zijn.

Power fantasy als begrip

De laatste tijd is power fantasy als begrip uitgegroeid tot iets negatiefs. Het wordt vaak geassocieerd met onrealistische superheldenkrachten, deus ex machina of Mary Sues. Maar het begrip power fantasy zelf is neutraal: het ligt volledig aan je uitwerking ervan of je power fantasy overdreven krachtig wordt of optimistisch genoeg om een mooi verhaal te schrijven, zonder dat het onrealistisch wordt.

Checklistje voor power fantasy

Als je power fantasy aan het schrijven bent, kun je onderstaande punten gebruiken om te controleren of je power fantasy nog realistisch genoeg is of dat je misschien toch een beetje doorslaat. Als je een punt uit de checklist herkent, is je held hoogstwaarschijnlijk een tikje te superieur aan anderen:

* Mijn personage leert zijn nieuwe vaardigheid twee keer zo snel of sneller dan anderen;
* Mijn personage is de enige die de betreffende specifieke vaardigheid heeft;
* De vaardigheid van mijn personage houdt hem onmiddellijk uit alle problemen;
* Mijn personage wordt om zijn vaardigheid bewonderd, nog voordat deze vaardigheid daadwerkelijk van nut is geweest;
* Mijn personage leert zijn nieuwe vaardigheid zonder te falen in zijn pogingen deze vaardigheid te leren beheersen;
* Het is onmiddellijk duidelijk dat de speciale vaardigheid van mijn personage later in het verhaal een belangrijke rol gaat spelen;
* De vaardigheid van mijn personage krijgt te pas en te onpas de aandacht, ook als die vaardigheid er op het moment helemaal niet toe doet.

Hoe schrijf je een ijkpersoon?

Als je een verhaal gaat schrijven, moet je weten welk publiek je verhaal interessant gaat vinden. Daarvoor kun je een algemene doelgroep bepalen. Wil je een stapje verder gaan, schrijf dan een ijkpersoon om er zeker van te zijn dat je je potentiële lezer goed voor ogen hebt.

Wat is een ijkpersoon?

Een ijkpersoon is een fictief personage dat je ideale lezer moet voorstellen. Hij komt niet in je boek voor: eigenlijk gaat een ijkpersonage niet veel verder dan een personage dat alleen bestaat op zijn eigen (niet al te uitgebreide) uitgewerkte personagebiografie.
Je ijkpersoon is een verdieping op je doelgroep. Stel dat je schrijft voor vrouwen van middelbare leeftijd. Dan vallen er heel wat mensen af als je ideale lezer (kinderen, jonge mannen, bejaarde dames…) Maar er zijn meer dan twee miljoen middelbare vrouwen in Nederland. Dan is het nogal link om aan te nemen dat zij allemaal dezelfde interesses hebben. Om binnen een alsnog brede groep mensen een iets specifieker beeld van een publiek te kunnen krijgen, kun je een ijkpersoon maken. Zo weet je zeker dat je ook echt schrijft voor het lezerspubliek dat je voor ogen hebt.

Maak je ijkpersoon niet te specifiek

Je ijkpersoon mag geen echt personage worden. Verder dan een globale personagebiografie komt hij niet. Dat heeft een reden. Als je schrijft over een ijkpersonage dat net zo diepgaand is als je hoofdpersoon, dan schrijf je uiteindelijk voor een te klein lezers publiek. Vergelijk ‘middelbare vrouwen met een Chinese achtergrond’ met ‘middelbare vrouwen met een Chinese achtergrond, tussen de 50 en 55 jaar, sinds twintig jaar woonachtig in Amsterdam, moeder van twee kinderen en videomontages maken als grootste hobby’. Misschien kun je je boek dan aanprijzen bij een handjevol dames, terwijl je anders misschien enkele tienduizenden mensen kan bereiken.’

Ijkpersoon schrijven: begin met algemene aannames

Als je begint met het schrijven van een ijkpersonage is het belangrijk dat je in algemene aannames denkt, zodat je een houvast hebt. Denk aan een rijk persoon: die zal echt wel een dure auto of een groot huis hebben. Natuurlijk zijn er ook rijkelui die niet zo veel geven om materieel bezit, maar zij zijn naar verhouding zeldzamer.
Het doel van een ijkpersonage is om een persona te schrijven die veel mensen in je doelgroep kan representeren. Als je dus een ijkpersoon zou schrijven voor miljonairs en je ijkpersoon woont in een bescheiden huisje met een tweedehands auto naast de deur, dan sla je de plank mis.

De ijkpersoon schrijven middels een trechtermodel

Als je een ijkpersoon gaat schrijven, stel je dan een trechter voor. In de trechter stop je om te beginnen een aantal algemene factoren. Die heb je waarschijnlijk al vastgesteld toen je je doelgroep bepaalde. Denk hierbij aan dingen als:
* geslacht;
* leeftijd;
* opleidingsniveau;
* woonplaats;
* sociaaleconomische achtergrond.

Neem een aantal van deze factoren en kijk eens wat een optelsommetje als logische aanname kan opleveren. Bijvoorbeeld: Een laagopgeleid meisje van een jaar of twintig zal relatief eenvoudige chicklits willen lezen voor op het strand. Je kan bij dit optelsommetje ook tot de conclusie komen dat je ideale lezer juist iets uitgesproken oninteressant vindt.
Is de rijke zakenman van zestig plus geïnteresseerd in romantische verhalen? Waarschijnlijk niet. Maar als je een aantal dingen (niet per se allemaal!) omdraait, kun je alsnog op factoren komen die wel degelijk kloppen. Maak van de man een vrouw. Van de zestigplusser een tiener of midden-twintiger. Inkomen hoeft dan niet per se een factor te zijn.

Steeds meer optelsommetjes

Op eenzelfde manier ga je de steeds verder de metaforische trechter in. Bijvoorbeeld: je bent een romantisch verhaal aan het schrijven. Je weet al dat je ijkpersoon een vrouw is tussen de 20 en 45 jaar oud. Dan ga je bedenken of ze een (drukke) baan heeft. Ja, en ook nog eens drie kinderen. Aha. Drukke baan en kinderen… Zou dat misschien betekenen dat de romantiek daardoor op de achtergrond van haar huwelijk is geraakt en dat ze die voortaan uit boeken moet halen? Misschien dat ze daarom wel tot dit genre wordt aangetrokken.
Hier kun je weer een aanname bij maken: als ze het altijd druk heeft, de romantiek in haar leven mist, kun je dan iets van haar man zeggen? Ja hoor. Hij heeft het net zo druk als zijn vrouw met werken, waardoor ze elkaar nauwelijks nog zien. Of hij is niet zo romantisch als de vrouw ooit had gehoopt. Wie weet dacht ze wel tevergeefs: “zodra we getrouwd zijn, zal zijn romantische inborst wel verschijnen…” Weer iets om te noteren.

Laten we even aannemen dat manlief best romantisch is, maar door het drukke schema van het echtpaar daardoor gewoon geen tijd voor een diner bij kaarslicht vrij kan maken. Dan kan je ervan uitgaan dat dit gezin er warmpjes bij zit: we kijken hier naar twee fulltime werkers. Probeer op deze manier zo de belangrijkste grote lijnen over je ijkpersoon uit te werken.

Een te specifiek ijkpersoon

Je kan het format voor een personagebiografie gebruiken voor je ijkpersonage in de betreffende post. Maar een aantal dingen die daarin staan vernoemd, is te specifiek voor een ijkpersoon. Denk aan bijvoorbeeld: grootste angst, raakt van slag als, zou een standbeeld neerzetten voor… lengte, gewicht, haarkleur en grootste geheim.

Het ultieme beeld van je ijkpersoon

Als je een goed beeld wil hebben bij je ijkpersoon, is het een goed idee om een foto bij je ijkpersoon te zoeken. Maak hier geen uitgebreide zoektocht van: een stockfoto volstaat meestal. Maar een foto kan net dat extra zetje geven om je een betere voorstelling te krijgen bij je ijkpersonage en daarmee je doelgroep.

Een zeer standaard foto kan volstaan, zolang hij enigszins bij je ijkpersoon aansluit.

Opzetje voor een schrijfoefening

Je kan bovenstaande foto ook als schrijfoefening gebruiken, zoals bij de posts van Human en schrijfoefening met namen geschreven staat. Welke informatie krijg je al met een enkele foto? Ik noem deze man Richard en zeg dat hij een docent biologie is en fan is van zeilen. Waarom associeer je dat al dan niet met hem?

Wat zijn archetypen en hoe schrijf je die voor je personages?

Elk personage heeft een rol in een verhaal. De held, de beste vriend, de vijand… Dit worden ook wel archetypen genoemd. Je kan je verhaal origineel maken door daarmee te spelen.

Wat zijn archetypen?

Archetypen zijn de belichaming van een bepaalde rol die mensen in iemands leven spelen. Of wat de relatie met die persoon is. Met iedereen in je leven heb je een ander soort relatie; bij je vriend vind je kameraadschap, in je leraar vind je een mentor.

De psycholoog Carl Jung bepaalde archetypen aan de hand van welke rol mensen (in elkaars leven) spelen. Dit geldt voor zowel echte mensen als personages. Hier zie je een overzicht van deze archetypen en ook wat voor onderliggende rol ze hebben.

Deze archetypen vormen in de fictieve wereld de basis voor je personages. Je zou kunnen zeggen dat zij de tropes vormen waarop je verder moet bouwen. Maar omdat deze archetypen tropes zijn, kunnen het clichés in de dop zijn. Lees hier meer over tropes en clichés als je daar nog onbekend mee bent. In deze blogpost gaan we kijken hoe je de meest standaard tropes -archetypen in dit geval- minder gevoelig voor clichés kan maken.

Het belang van archetypen

Van elk personage moet duidelijk zijn welke rol hij speelt. Anders is je verhaal niet meer te volgen. Neem Romeo. Hij heeft natuurlijk de rol van de geliefde. In die rol kan hij van alles zijn: verlegen, heldhaftig, huiselijk… Maar het belangrijkste is dat hij duidelijk de geliefde van Julia blijft. Als Romeo op het ene moment in de (archetype) rol van geliefde naar Julia hunkert en in het volgende de (archetype) rol van ontdekker naar vrijheid hunkert en Julia de bons geeft, weet de lezer niet meer waar hij met Romeo aan toe is, waardoor Romeo als personage nergens meer naartoe leidt. Zorg dus dat je van elk personage weet welk archetype hij (grofweg) is.

Het gevaar van archetypen

Archetypen zijn een uitgangspunt waar redelijk makkelijk een hapklaar personage uit kan voortvloeien. Een voorbeeld: de verzorger is de liefdevolle zachte opvoeder met ‘service’ als onderschrift. De verzorger zal dus al de eigen verlangens opzij zetten voor de ander. Zacht en liefdevol zijn traditioneel meer vrouwelijke waarden. Dus dat is dan misschien de verzorgende moeder de vrouw die alles voor haar gezin opzij wil zetten en het niet erg vindt een carrière te laten varen. Ze kan net zo goed meteen achter het aanrecht verdwij… Ho! Stop! Op de rem! Clichés, al dan niet storend, worden sneller geboren dan je misschien denkt.

Uitgangspunten voor archetypen

Je moet dus waakzaam blijven bij het gebruik van archetypen. Maar desondanks vormen ze een goed uitgangspunt om je personages verder te ontwikkelen. Je zal misschien al gezien hebben dat je niet bij één archetype hoeft of zelfs maar kan blijven. Nee, Romeo mag niet gaan backpacken. Maar de verzorgende moeder zal best een keer de rol van de wijze op zich nemen als haar kind in de problemen zit en om raad vraagt.
Wat dat betreft schelen archetypen niet veel van karaktertrekken: ieder persoon heeft er meerdere en ze wisselen elkaar af, afhankelijk van de situatie. Iemand met een goede inborst is ook wel eens met het verkeerde been uit bed gestapt en een keer chagrijnig in plaats van volledig vredelievend. Wees dus niet bang om wat te experimenteren met de archetypen en/of hun bijbehorende waarden.

Spelen met de kernwaarden van archetypen

Uiteindelijk gaat het erom dat je trouw blijft aan de kernwaarde van een archetype.
De verzorger is er om structuur en service te bieden. De held moet via meesterschap ergens zijn stempel op drukken. Maar binnen die gegevens kun je allerlei kanten op en je fantasie en creativiteit de vrije loop laten.
In fantasyverhalen komen er heel vaak (bebaarde) oude tovenaars voor in de rol van de wijze. Die vertellen hun leerlingen alles wat ze weten moeten om hun heldenreis tot een goed einde te kunnen brengen. Zodra ze sterven, beschikken de leerlingen over voldoende kennis om de vijand te kunnen verslaan. Die kennis is vergaard door vele uren van bijscholing of informatie-uitwisseling. Daarmee voldoet deze tovenaar aan zijn archetyperol: wijsheid overbrengen. Maar intussen ook aan een clichébeeld. Niet alleen omdat hij de bebaarde tovenaar is, maar ook omdat hij de wijze mentorrol vervult en door er maar op los te praten met zijn wijze levenslessen.

Nu is het tijd om de waarden van een archetype onder de loep te nemen. Want moet de wijze altijd zijn wijsheid verkondigen door informatie te vertellen bij een vaststaande afspraak? (Kom om drie uur maar naar mijn kantoor, therapeutpraktijk, of wacht tot ik rond middernacht plaatsneem bij het kampvuur.)

Gandalf, waar blijf je nou met je wijze levenslessen? 😉

Natuurlijk niet. Wijsheid overbrengen kan op veel meer manieren. Aan jou om dat creatief en kloppend bij jouw verhaal in te passen. Kijk nog eens naar het archetype van de wijze. Hij moet voor spirituele groei zorgen en empathie brengen. Dat kan op talloze manieren die niets met filosofische praatsessies te maken hoeven hebben. Om je op weg te helpen zal ik twee voorbeelden geven.

De wijze Florencia neemt de jonge en zelfzuchtige Catalina mee naar een klimaatdemonstratie. Florencia toont het jonge meisje dat haar acties invloed hebben op anderen: als ze haar ecologische voetafdruk niet verkleint, zal dat uiteindelijk de arme mensen benadelen (empathie) en kan ze door anderen te helpen, zingeving vinden (spiritualiteit).

Een gepest meisje gaat op bezoek bij een tuinman die een rozenstruik snoeit. Door naar haar verhaal te luisteren, biedt de tuinman empathie. Hij geeft haar (metaforische) spiritualiteit mee zodra hij haar erop wijst dat zelfs een mooie roos doorns heeft die ter zelfverdediging kunnen worden gebruikt als ze zich bedreigd voelt.

Kortom: gebruik een archetype als basis voor de rol van je personages en bekijk welke waarden en functies daarbij horen. Leg die vervolgens onder de loep en boetseer ze in de vorm die bij je verhaallijn en personages past.

Hoe schrijf je een goed motief voor je slechterik?

Een slechterik heeft een reden om slecht te zijn. De reden waarom je slechterik voor het duistere pad kiest is op zichzelf nooit fout gekozen. De uitwerking ervan kan echter wel misgaan. Waar moet je op letten bij het motief van je slechterik?

De slechterik in het geheel van je verhaal

De laatste jaren is het in boeken en films erg populair geworden om de achtergrond en personagebiografie van de slechterik uit de doeken te doen om het motief te verklaren.
Dat is meestal verstandig, maar soms is het het beste om het simpel te houden. De slechterik wil simpelweg:
* machtig worden;
* rijk zijn;
* koste wat kost met de koningsdochter trouwen.

Deze ‘simpele’ motieven zijn vooral verstandig om te gebruiken wanneer:
* de slechterik zelf nauwelijks in beeld komt;
Heer Slecht is een dictator. Je leest over zijn legers, hoort personages zeggen hoe bang ze voor zijn regime zijn en in krantenkoppen wordt geschreven over martelingen die in zijn naam zijn uitgevoerd. Maar Heer Slecht zelf kom je niet in eigen persoon tegen. Dan zwakt het verhaal enorm af als je nog gaat verklaren hoe hij zo slecht heeft kunnen worden. Pagina’s vol schrijven over iemand die niet direct in het verhaal voorkomt, is een infodump in vermomming.
Als je wil dieper in wil gaan op het motief van Heer Slecht moet je op zijn minst een (spectaculaire) confrontatie met de held in het vooruitzicht kunnen stellen.
* je doelgroep niet in is voor verdere verdieping;
Als je lezers willen lezen ter ontspanning over iemand die ‘gewoon lekker slecht is’, ga het dan niet onnodig ingewikkeld maken. Soms kan je doelgroep het gewoon nog niet bevatten wat iemand tot slechte daden aanzet: verwacht niet dat kinderen psychologische uitwerkingen kunnen volgen.
*het motief te ziek voor woorden is om te willen verklaren.
Neem Cruella de Vil (woordspeling op Cruel Devil, wrede duivel) uit 101 Dalmatiërs. Wil je echt kunnen verklaren waarom iemand eigenhandig honderd puppy’s wil vergiftigen om er jassen van te maken? Soms is iemand gewoon slecht. Dan kun je beter geen verklaring willen geven.
Stel dat blijkt dat Cruella een slechte jeugd had en meerdere malen door honden is gebeten, waardoor ze er nu een hekel aan die beestjes heeft. Dan snap je haar gedachtegang misschien wat beter, maar alsnog wil ze al die puppy’s verdrinken. Vind je dat oké, nu je haar geschiedenis kent? Ik hoop het niet… En ondertussen zou het verhaal gaan over Cruellas jeugd, niet meer over de ontsnappingspoging van de puppy’s. Dat kan ook niet de bedoeling zijn. En laten we wel wezen: hoe je het ook wendt of keert, Cruella spoort gewoon niet.

Als je zó kunt kijken, zit er gewoon een steekje los. Klaar. (Afbeelding copyright: Disney)

Kijk goed of het meerwaarde heeft voor je algemene verhaal om je slechterik (veel) uit te werken. Hou in de gaten dat je de focus van het verhaal niet verliest door koste wat kost de slechterik ‘begrijpelijk’ te maken.

Een motief van een slechterik verklaren of goedpraten

Toch is het meestal verstandig om je slechterik uit te werken en iets uit zijn personagebiografie bekend te maken, zodat zijn motief duidelijk wordt. Om te beginnen moet je jezelf de vraag stellen: Wat doet de slechterik en waar ligt de oorzaak? In de uitwerking moet je altijd heel goed na blijven gaan wat je uitwerking voor effect heeft. Verklaar je iets, of praat je iets goed? Dat eerste is een goed teken. Doe je het tweede, dan gebeurt er wat we bij Cruella al zagen dat je niet moet willen.

Zo verklaar je het motief van je slechterik

Je slechterik moet iets zijn overkomen dat tot wandaden aanzet. Geweld, misbruik, trauma, pesterijen… Het maakt in eerste instantie niet veel uit wat het is, als de gevolgen maar logisch zijn.
En daar zit ook meteen de valkuil. Als je die gegevens slechts uit de doeken doet en het daarbij laat, praat je een motief goed in plaats dan dat je het verklaart. Dan maak je slecht gebruik van het ‘tragische achtergrondverhaal’: je slechterik komt ten onrechte en buitenproportioneel met van alles weg, omdat haar ooit iets naars is overkomen. Natuurlijk mag ze een gewapende overval plegen als de lezer maar weet ze vroeger is gepest…
Je kan deze volgende punten gebruiken als gereedschap om een motief te verklaren in plaats van goed te praten:
* Leg oorzaak en gevolg langs een tienpuntschaal en zorg dat die verhouding klopt.
Iemand die jarenlang is gemarteld en nooit liefde heeft gekend (trauma 10, gevolg 10), zal makkelijker uitgroeien tot massamoordenaar dan iemand die één keer is gepest (trauma 1 gevolg 10).
* Laat de slechterik zichtbaar slechte dingen doen.
Stel dat het je is gelukt om empathie op te roepen voor een alleenstaande drugsverslaafde vader met een dochtertje van vijf. De verklaring voor de drugsverslaving heb je gegeven: verslaving zit in de familie, vader heeft verkeerde vrienden en schulden.
Het gezin is zo blut dat ze al twee dagen niets hebben gegeten; al het geld is aan de drugs opgegaan. Als vader dan tien zeer onverwachte en even welkome euro’s aan wiet besteedt in plaats van aan eten voor zijn dochter, snap je waarom hij het doet: zijn drugsverslaving is uit de hand gelopen. Maar dat neemt niet weg dat hij slecht bezig is (als vader).
* Laat de slechterik herhaaldelijk doof zijn voor redelijkheid of in een slachtofferrol blijven.
Zodra iemand anders de slechterik tot de orde roept met een onweerlegbaar tegenargument dat uitlegt waarom hun gedrag onaanvaardbaar is (Je bent vroeger zelf geslagen, maar het is niet eerlijk om dan je kinderen ook te slaan) kan een slechterik in een slachtofferrol schieten of het irrationele gedrag proberen rationeel te maken. Omdat dat nergens op slaat, keur je zo het slechte gedrag af en praat je het dus niet goed.
Zo voorkom je het ‘tragische achtergrondverhaal’.

Om je slechterik goed uit te werken, moet je hem ook goede kanten geven. Lees hier over de balans vinden tussen goed en slecht bij het realistisch uitwerken van personages.

De perfecte (ro)man: Joe Sixpack

Je schrijft over een perfecte man: gespierd, knap, hagelwitte tanden en zelfverzekerd. Daar is Joe Sixpack, de tweelingbroer van Mary Sue. Waarin verschillen de irritant perfecte man en vrouw in romans van elkaar en in hoeverre komen ze overeen?

Marty Stue en Joe Sixpack: alfamannen

De schrijversterm voor een mannelijke Mary Sue is Marty Stue. Waar Mary Sue mooi en lief is, is Marty Stue vaak gespierd en heeft hij een reddersrol. De clichéman met een sixpack dus. Hij is om dezelfde redenen storend als Mary Sue: hij is eendimensionaal en beperkt het verhaalpotentieel.

Een verhaal met een perfecte, sterke man

Wie niet sterk is, moet slim zijn, toch? Nee hoor. Joe Sixpack mag niet slim zijn, hij moet sterk zijn. Anders verliest hij zowat het recht om zichzelf een man te noemen. Zijn slimme tegenhanger is de bebrilde nerd die nooit een vrouw zal krijgen. En als je geen vrouw kan krijgen, wat voor vent ben je dan?

Associaties met mannelijkheid in romans

Mannelijkheid wordt in romans vaak geassocieerd met stalen spieren. En het erge is, na ‘goed bij de vrouwen’ houdt het daar meestal op. Andere waarden die traditioneel als mannelijk worden gezien, zijn niet te zien bij onze gespierde Joe. Of juist wel, maar dan heeft Joe ze (bijna) allemaal, zodat elke man die over hem leest, er een minderwaardigheidscomplex van krijgt. Denk aan waarden als:
* leiderschap;
* (financieel) succes;
* moed;
* beheersing van emoties.

Het gaat er mij niet om hoe traditioneel mannelijk je een personage maakt. Schrijf gerust een gespierde rokkenjager, of maak je man juist ontzettend vrouwelijk. Maar wees je er bewust van hoe je bepaalde normen en waarden gebruikt en vertaalt.

Hoe schrijf je over een ‘echte vent’?

Vraag jezelf af wat jij onder een ‘echte vent’ of mannelijkheid verstaat. Waarschijnlijk zijn het een of meerdere van bovenstaande waarden. Maar welke staan bovenaan voor jou? Ga dat eerst eens na.
De belangrijkste waarden kunnen soms alleen groeien als een andere eerst sneuvelt. Als moed hoog in het vaandel staat, moet de man een keer flink huilen om (heel dapper!) toe te kunnen geven dat zijn drugsprobleem uit de hand loopt en hij hulp nodig heeft.

Hoe beschrijf je mannelijke waarden?

Als jouw Joe geen spierbundels hoeft te hebben, omdat jij moed de belangrijkste waarde vindt, ben je er nog niet. Want wat is moed (voor een man)?
* Durven huilen?
* Een promotie afslaan, omdat zijn huidige baan veel leuker is?
*Niet aan gewichtheffen gaan doen als hij om zijn kippenborst wordt gepest?

Zoiets moet je duidelijk krijgen. Als Joe spieren wil kweken, zullen mensen hem alsnog lui of een watje vinden als hij niet naar de sportschool gaat. Maar mensen zullen juichen als een nerd lak heeft aan de pesterige bodybuilder als hij erboven kan staan: straks verovert hij met zijn uitvinding de hele wereld.
Kortom: hoe wil jij dat jouw (kern)waarden worden vertaald?

Een verhaal met mannen op een voetstuk

Maar weinig films slagen voor de Bechdel test. Simpel gezegd zou je kunnen stellen dat veel verhalen gaan over de belangrijke rol van de man.
Er wordt vaak gezegd dat vrouwen daarom op de voorgrond moeten, maar ik kies een andere invalshoek: ik wil dat mannen van hun voetstuk af worden gehaald. En wat mij betreft hoeven de vrouwen dat stokje dan niet over te nemen… Een voetstuk lijkt positief, maar als mensen naar je opkijken, ga je op een bepaald moment bezwijken onder de druk die de bijbehorende verwachtingen met zich meebrengen.
Een vraag aan mannen: zouden jullie niet af en toe zonder consequenties willen zeggen:
* ik voel me verdrietig;
* dit is (fysiek) te zwaar voor me;
(vul zelf maar in, als vrouw ga ik niet te veel aannames maken).

Het probleem is dat mannen dat in fictie vrijwel nooit ongestraft kunnen doen zonder de naam ‘man’ nog waard te zijn. Joe Sixpack krijgt het immers wel voor elkaar… Het spijt me om te zeggen, heren… Volgens de meeste fictie is vrijwel niemand van jullie het label ‘man’ waard. Dat recht is alleen behouden aan Joe Sixpack, de man die alleen op het witte doek en op papier bestaat.

Dit is óók een man! Het is toch om te huilen dat Joe Sixpack dat beeld tegenspreekt?

Geef me de (ro)man terug!

Hier spreekt een vrouw: haal de echte man terug in de roman! Schrijf over een man waarmee ik heerlijk mag lachen, werken, bergbeklimmen, koken, huilen, tuinieren, drinken, bekvechten, feesten, vrijen, reizen en eten zonder dat het verhaal vereist dat ik daarvoor carrière hoef te maken, de mooiste moet zijn of tig dingen moet opofferen voordat ik dat waard zou zijn.
En mannen, het zou toch geweldig zijn om te lezen hoe je heerlijk met anderen (man of vrouw!) mag lachen, werken, bergbeklimmen koken, huilen, tuinieren, drinken, bekvechten, feesten, vrijen, reizen en eten zonder dat iemand je vraagt hoeveel vrouwen je hebt verleid, geld je in het laatje hebt gebracht, of -God verhoede- of je wel doorhebt hoe verwijfd je wel niet bent?

JA TOCH?

Waarden van je personage als deel van de media

Lezers hebben doorgaans een broertje dood aan Mary Sue, Marty Stue en Joe Sixpack omdat die waarden uitdragen waaraan niemand kan voldoen. Een verhaal is een medium, dus onderdeel van de media. De media hamert al op veel dingen waar je als man, vrouw, of mens in het algemeen aan moet voldoen. De lezer heeft gewoon geen geduld voor een verhaal waarin nog meer onbereikbare waarden worden opgedrongen. Dáárom lezen perfecte personages zo vreselijk vervelend. Ze zijn een irritante toevoeging van iets waarvan mensen toch al hun buik vol hebben.
Dus of je nu over mannen of vrouwen schrijft: kijk naar goed naar normen van mannelijkheid en vrouwelijkheid (of nota bene wat je moet doen of zijn om een goed persoon te zijn) en in hoeverre jij wil dat je personage daaraan bijdraagt.

Sexy Lamp: een knappe vrouw als prijs

Een sexy lamp is geen goed idee om te schrijven. Het is namelijk een vrouw, geen aantrekkelijk object dat licht geeft. Ze is zo oppervlakkig als maar kan. Hoe schrijf je haar, of beter gezegd: hoe schrijf je haar niet?

Wat is een sexy lamp?

Een sexy lamp is een vrouwelijk personage dat sexy is en dat moet zijn. Niets meer, niets minder. Een lamp staat als voorwerp ook alleen maar te staan. Een lamp vindt niets, denkt niet, is vervangbaar…
Als de vrouw niet meer doet dan een lamp met de beste wil van de wereld kan doen, is ze een sexy lamp.

Voor je beeldvorming: dit is de sexy lamp waaruit de term ontstaan is: een lampstandaard met het uiterlijk van een vrouwenbeen in een hoge hak met een netkous.

Bot gezegd: een sexy lamp windt de man op of wakkert zijn fantasieën aan, maar is verder nergens goed voor.

Sexy lamp in de praktijk

Wat is een sexy lamp in de praktijk? Een voorbeeld:
“Koene ridder, ga de draak doden. Slaag je, dan mag je met de mooie prinses trouwen.”
De ridder werpt een blik op de prinses en ziet zichzelf al nachtelijke avonturen met haar beleven. Daar wil hij zijn leven wel voor wagen. Maar wat weet hij (of zelfs de lezer van zo’n sprookje) verder van de prinses? Niets. Wat zegt of doet ze verder? Niets. Ze is er alleen maar, puur omdat ze sexy is.

Als je de ridder de sexy lamp met de netkous had gegeven, dan was het ook goed geweest. (Zeker in de Middeleeuwen… Bijlo, een ontbloot been van een vrouwspersoon! Nimmer aanschouwde ik eerder iets zó erotisch…)
Zonder geintjes, uiteindelijk komt het wel daarop neer. Een vrouw die een sexy lamp is, is er alleen als (seksuele) beloning, want ze voegt niets anders aan het verhaal toe. In de meest extreme gevallen zegt de sexy lamp helemaal niets, zoals de Middeleeuwse prinses die in de laatste scène nog even snel de ridder kust. Maar het kan ook iets subtieler. Met de nadruk op iets. Want zodra je weet wat een sexy lamp is, zal je haar makkelijk herkennen.

Sexy lamp test

Wil je testen of een personage een sexy lamp is? Hier zijn wat kenmerken.
Een sexy lamp is altijd:
* seksueel aantrekkelijk;
* de beloning voor de man;
* als persoon eendimensionaal, zo niet nuldimensionaal.

Een sexy lamp zal nooit:

* in het verhaal te vinden zijn buiten de context van: ‘de beloning voor de man’;
* als persoon iets extra’s aan het verhaal toevoegen (spanning, een subplot, enzovoorts);
* een leven hebben (denk eraan: ze had evengoed levenloos kunnen zijn);
* met ideeën komen die het plotverloop veranderen.

MacGuffin en sexy post-it

Soms komt een sexy lamp wel met een plotveranderend idee:
“Ridder, de draak woont in een grot hier rechtsaf,” zegt de prinses.
Dat verandert het plot, want anders vindt de ridder de draak niet. Maar als de prinses vervolgens alsnog als niets minder dan een wandelende vagina wordt gezien, dan blijft ze een sexy lamp. Volgens de algemeen gebruikte term is ze dan een sexy lamp met een post-it briefje. Ze heeft de benodigde aanwijzing dan als een figuurlijke post-it op haar hoofd (Hier rechtsaf!) maar dan is ze hoogstens gepromoveerd van sexy lamp naar sexy wegwijzer. Nog steeds is ze evenveel waard als een levenloos object. Als een voorwerp dezelfde functie heeft als een sexy post-it, dan heet dit in de schrijverswereld een MacGuffin.

Waarom is de sexy lamp in het verhaal?

Hou jezelf niet voor de gek: in een scenario met een sexy lamp gaat het om niets meer of minder dan de beloning van de held. Niet dat het dorp wordt gered van een draak, of dat de prinses wordt gered. Het gaat zelfs niet om de heldenreis van de ridder. Daar lijkt het misschien op, maar als dat het belangrijkste was, dan was hij mensen tegengekomen die hem persoonlijk lieten groeien. Niet alleen mensen aan wie hij zijn spierballen kan laten zien.

Wat zegt een sexy lamp over de held?

Dat hij helemaal niet zo heldhaftig is als hij in eerste instantie lijkt. En dat seks zijn motivatie is. Ja, dat is kortzichtig en nuldementionaal. Net als de sexy lamp.

Sexy lamp: simpeler schrijven kan niet

Schrijf je een sexy lamp en met alles wat daarbij komt kijken, dan schrijf je:
* zonder personagebiografie;
* met een Mary Sue;
* een storend cliché;
* zonder afweging van hoe je personages overkomen;
* lui, want je hoeft geen schrijfonderzoek te doen.

Reden om een sexy lamp te schrijven

Als het om publiceren gaat, is er geen reden om over een sexy lamp te schrijven. Vrijwel iedereen vindt het storend of flinterdun. Toch is het nuttig om een keer te doen. Kijk eens wat voor schrijftechnieken je al beheerst als je je verstand op nul kan zetten en gewoon maar wat gaat tikken. Bij een sexy lamp hoef je geen rekening te houden met een diepgaand plot of personages. Als je schrijft over onze sexy lamp ridder en je denkt verder niet teveel na, heb je dan een verhaal:
* met show don’t tell?
* zonder infodump?
* zonder te veel bloemig taalgebruik?
* waarvan je kan oordelen wat je kan schrappen en wat je moet laten staan?
* met logische alinea- en hoofdstukindelingen?
* met goede spelling en grammatica?

Enzovoorts.

Bechdel test en Mako Mori test

Er zijn nog twee testen die ook testen op sexy lamp elementen, maar daarin nog wat dieper gaan:
* Bechdel test: praten de vrouwen over iets anders dan een man (uit zichzelf of als vrouwen onderling?)
* Mako Mori test: de vrouw moet een eigen verhaallijn hebben en die verhaallijn mag niet dienen als een hulpmiddel voor de verhaallijn van de man.

Magic pixie dream girl: de onrealistische vriendin

Hoewel het vlot en fris klinkt, moet je geen magic pixie dream girl schrijven. En dat doe je sneller dan je denkt. Als je weet dat een personage niet perfect moet zijn en hij moet groeien, zit je al gevaarlijk dicht in de buurt. Geef je mannelijk personage tot slot een relatie om van te leren en de eerste alarmbellen gaan af.

Mary Sue versus magic pixie dream girl

Mary Sue is een belichaming van onrealistische perfectie. De magic pixie dream girl is een trope die de perfectievalkuil slim ontwijkt, maar daardoor andere problemen met zich meebrengt. Een magic pixie dream girl -Pixie-boy bestaat ook, maar is zeldzamer- is de gedroomde vrouw van je personage, maar is iets realistischer dan Mary Sue. Ze heeft namelijk tekortkomingen. Hoewel vaak, is ze niet per se knap, ze vindt zichzelf niet de belangrijkste en kan zo betrokken zijn dat het het hoofdpersonage soms irriteert. Maar verder is ze perfect voor elke man in nood.

Karakteristieken van een magic pixie dream girl

Een magic pixie heeft bestaansrecht omdat de man een probleem heeft. Haar karakter is doorgaans vrolijk, onbevangen en ze heeft bepaalde wijsheid. Maar een leven heeft ze niet. Geen dromen, angsten, eigen vrienden, een veeleisende baan of conflicten. Soms heeft ze die wel, maar dan komen die zo kort aan bod dat de lezer het nauwelijks onthoudt. Als de man geen probleem had, zou haar rol in het verhaal compleet anders zijn. Ze lijkt op een vlotte toverfee die met haar toverstaf in een klap de man van al zijn problemen verlost. Een filmcriticus heeft de term magic pixie dream girl in het leven geroepen vanwege Claire Colburn, een personage uit de film Elisabethtown.

Het enige doel in het leven van een magic pixie dream girl: een blije man. En dat doel bereikt ze altijd.

Magic puxie dream girl: meisje zonder leven

Een magic pixie duikt op in verhalen waar een man het niet meer ziet zitten. Dat kan uiteenlopen van neerslachtigheid tot suïcidale neigingen. In ieder geval zit hij vast. Uiteindelijk eindigt dit verhaal goed, doordat zijn leven weer gaat stromen. De magic pixie dream girl is een essentieel element van het verhaal als oplossing van het centrale conflict. Maar omdat ze niets van zichzelf heeft, houdt niets haar tegen. Letterlijk niet. Ze heeft niemand anders die om haar geeft, geen opleiding die haar concentratie vereist, geen ziekte die haar ergens in verhindert, geen… Ze heeft een toverstafje en daarmee zorgt ze ervoor dat alles wat de man wil onmiddellijk gebeurt, tot zijn beschikking is, of is opgelost.

Zeer zwakke verhaallijn

Je hebt met een magic pixie dream girl een flinterdunne verhaallijn. Er is een centraal conflict, maar zonder details, nuances, of diepgang. Een magic pixie dream girl is bovendien hoofdpersonage een dat je niet kan uitwerken. Je kan haar geen inhoudelijke personagebiografie geven. Doe je dat wel, dan pak je haar toverstokje af en is ze geen magic pixie meer. En met een toverstafje voorhanden, kun je je afvragen of er nog wel een echt conflict is in het verhaal.

Magic pixie dream girl met bijbehorende toverstaf: een personage, plot én een (middel voor de) oplossing van het centrale conflict ineen.

Wat zijn boeiende verhalen?

Denk aan verhalen die je aanspreken. Dat zijn hoogstwaarschijnlijk scenario’s met een ‘als-dit- dan-nog-steeds-dat-element’. Bij een huwelijksaanzoek is het wachten op de ‘ja’ spannend. Maar het wordt spannender als de vraag oprijst: “Maar hoe gaan ze dat betalen?” “O jee, we hebben de schoonmoeder nog…”
Een bankoverval lijkt in eerste instantie geslaagd, maar de overvaller heeft ruzie met zijn neef die bij de politie zit. Of de vluchtwagen is een oud barrel dat het elk moment kan begeven… Zoiets trekt je lezers het verhaal in, maakt het spannend en zorgt dat je personage en je verhaal realistisch blijven.

Geen beloning zonder inspanning

In de Disneyfilm ‘Hercules’ heeft Hercules een moment waarop alles moeiteloos lijkt om te schakelen waarin hij van een niemand naar een aanbeden figuur gaat. Dat hoor je in het liedje ‘Van knoeier tot kanjer’. Maar belangrijk is dat Hercules na die scène (zelf!) nog problemen op moet lossen. Uiteindelijk krijgt hij niets zomaar cadeau en kan hij de held van het verhaal blijven.

De held van het verhaal

Een hoofdpersonage wordt ook wel de held van het verhaal genoemd. Hij hoeft daarvoor geen superkrachten te hebben. Hij moet alleen zijn problemen onder ogen zien en ze aangaan. Soms lost hij zijn probleem op, soms niet. Maar zijn heldenreis hoeft niet te slagen om interessant te zijn. Een topsporter die je hard ziet trainen, hoeft niet te winnen. Zolang je hem voor zijn doel ziet werken, is dat genoeg om het verhaal boeiend te houden.
Een suïcidale alcoholist zonder magic pixie dream girl gaat bijvoorbeeld naar de A.A. Alles gaat goed, maar na drie maanden krijgt hij een enorme terugval. Misschien heeft je lezer medelijden met hem, maar die kan ook boos op of teleurgesteld in hem zijn. In ieder geval is de lezer al betrokken bij de (mislukte) heldenreis. De lezer weet namelijk dat er dingen gebeuren met vallen en opstaan en dat er dingen slagen en soms mislukken. Zoals in het echte leven.

Een held van niks

Dan is daar de suicidale man met een magic pixie dream girl. Zij komt in zijn wereld, vertelt hem hoe hij alles kan oplossen en voilà, zo geschiede, zonder enige moeite of opoffering.

Als dit de man en zijn magic pixie dream girl zijn, duim ik stiekem voor een aankomende scheiding…

Als je lezer bij het lezen van het verhaal van een man met een Magic pixie dream girl de middelvinger opsteekt, geef ik hem geen ongelijk. Waarom zou je zo iemand nog een held noemen? Hij heeft een probleem, maar gaat het niet aan, laat iemand anders het oplossen en krijgt er nog een bonus bovenop… Ja, het is erg dat hij suïcidaal was, maar verwacht niet dat de lezer nu rode de loper voor hem uitrolt omdat hij weer mentaal gezond is.