Een afwijzing krijgen van een uitgever is niet fijn. Geen reactie krijgen is misschien nog wel erger, want wat moet je dan fiksen om wel uitgegeven te worden? Met deze tips kom je makkelijker de slushpile uit.
Wat is de slushpile van een uitgever?
De slushpile is de stapel manuscripten die een uitgever moet doorwerken om te zien welke uitgeefwaardig zijn. En omdat het uren duurt om een heel manuscript te lezen en er tig per week binnenkomen, leest een uitgever ze niet allemaal. Je boek wordt beoordeeld op de eerste pagina, zo niet de eerste alinea. Dus dáár moet je al mee scoren, wil je de kans behouden om zelfs maar een overweging voor een uitgeefcontract te krijgen.
Een boek dat de uitgever afwijst: routine of alledaagse dingen
Een beschrijving van een routine is een absolute doodsteek. Beschrijf je in de eerste zinnen:
- Een ochtendroutine
- Het uiterlijk van je personage
- Een dialoog over koetjes en kalfjes
- Een dialoog met een overduidelijke buitenkantlaag
- alledaagse sfeeromschrijvingen, zoals het geluid van spelende kinderen bij een verhaal dat zich op een school afspeelt
Reken er dan op dat de uitgever niet verder leest dan de eerste vijf regels. Regels, niet pagina’s! Dat komt omdat de uitgever dan ziet dat de schrijver het volgende (nog) niet begrijpt of beheerst:
- Uiterlijk van een personage is bijna nooit écht interesssant
- Wat een infodump maakt
- Een As you know Bob is geen goede schrijftechniek voor een dialoog
- Wat een basis maakt voor een pageturner
- Wat een goede opbouw is van een spanningsboog
Laat dus in de eerste regels zien dat je niet in die valkuilen trapt. Want een uitgever of redacteur gaat ervan uit dat je weet dat de slushpile bestaat. Op of zijn allerminst: dat je begrijpt dat een lezer zich niet door twintig pagina’s gaat worstelen, zonder een belofte op een verhaal of schrijftstijl die er niet beter op gaat worden.
Hoe leest een uitgever of redacteur de eerste regels van je boek?
Kom eens op mijn redactricestoel zitten, dan zie je waarom uitgevers en redacteuren binnen enkele regels of alinea’s je boek kunnen afkeuren. Dit is wat er wordt gedacht bij bovenstaande beginnersfouten.
Uiterlijk: is dat het interessanste wat jou held te bieden heeft? Laat de heldenreis of diepgang dan maar zitten…
Ochtendroutine: als dat de comfortzone is, is die erg weinigzeggend. De comfortzone die wordt verlaten is dan:
– zodanig plotseling en overdreven dat er wordt gechoqueerd in plaats van een verhaal wordt opgebouwd.
– een voorbode van een slaapverwekkend conflict: het verhaal is niet alledaags, maar gewoon saai.
Infodump: ga ik nog een verhaal lezen, of krijg ik alleen maar informatie te horen waarmee de schijver onrecht empathie probeert te kweken? En de basistechniek van show don’t tell is nergens te zien…
As you know Bob: wordt dit hele boek een verhaal met een verteleffect? Deze schrijver begrijpt niet dat een dialoog een ruzie moet zijn.
Pageturner: de schrijver weet niet hoe je de lezer nieuwsgierig maakt, dus vroeg of laat gaat dit verhaal waarschijnlijk compleet stilvallen.
Spanningsboog: de spanningsboog is iets anders dan een rustig voortkabbelende scène en deze schrijver kent dat verschil niet.
Hoe schrijf je binnen vijf regels een interessante introductie voor je boek?
Als je dit zo leest, kan het lijken alsof je binnen vijf regels al een compleet verhaal uit moet kunnen werken, maar dat is niet zo. In de eerste regels moet je de redacteur en de lezer een ding beloven: een verhaal, geen gegeven. En dat betekent niet veel meer dan dat er iets gaat veranderen.
Dus niet: Frenk was een man met een gewone kantoorbaan die wilde dat zijn leven spannender was.
Maar: de doodnormale Frenk krijgt een slechte dag op zijn werk, wat het hele bedrijf op zijn kop zet.
Hoe zit dat dan met boeken die starten met een beleving van een personage? Let er eens op dat die personages, bijna als in een in medias res, zo niet helemaal, al midden in een verandering zitten, of die anders zeer aanstaande is.
En omdat verandering voor ons mensen als wezens van routine altijd spannend is, gaan we reageren op dingen die iets van je karakter zegt.
Als je een ochtendroutine doorloopt, kan je te weten komen dat iemand van jus d’orange houdt Maar dat is niet belangrijk voor een verhaal. Zie je hoe een personage zenuwachtig heen en weer loopt, dan weet je:
– Wat hem zenuwachtig maakt, dus wat mogelijk grote angsten zijn, of minder sterke karakertrekken zijn
– Als je weet waarom een bepaalde uitkomst hem iets kan schelen, kan dat een eerste kijkje zijn in karaktertrekken of moralen
Anders gezegd: je leert zo een personage kennen. Met als bonuspunt dat je als schrijver laat zien dat je dat een lezer belangrijke zaken niet hoeft te voeren. Vergeleken met een dialoog is dat: je kan niet alleen schrijven met een buitenkantlaag, maar ook met de broodnodige binnenkant schrijven. En de kans is dan ook groter dat de schrijver ook óók weet hoe die moet zaaien en oogsten of puzzelstukjes voor een plottwist kan schrijven.
Beloof verdere ontdekking in de eerste regels van je boek
Als je in die eerste regel(s) meteen de lezer voor je weet je winnen, dan is dat het moment om de staat van de wereld (van je personage) verder uit te werken. Laat je aandacht niet verslappen: ook hier moet je je verhaal nog uitzonderlijk stevig in de grondverf zetten voor de lezer. Maak duidelijk wat er op het spel gaat staan: het is een belangrijke aanloop voor de verhaalelementen uit de eerste akte, met name het vaststellen en het verlaten van de comfortzone. In die eerste alinea’s en pagina’s leg je de basis voor de eerste akte, die weer voor een goede basis van je boek zorgt. Of je nu je personage of je plot verder introduceert: zorgt ervoor dat je verdere ontdekking aan je lezer belooft.
Heb je hulp nodig met de introductie van je verhaal of de redactie van je manuscipt? Kijk eens in mijn webshop.
Foto door Wesley Tingey verkregen via Unsplash.












