Zo kan je schrappen op grote schaal: inleiding

Schrappen op scène-of zinsniveau is relatief makkelijk: daar zijn een aantal trucs voor. Maar je complete boek aan een revisieronde onderwerpen is toch wat anders. Niet het kijken naar de details, maar naar het grote geheel, vergt een andere aanpak. Hoe begin je daarmee?

De waarde van schrappen

Het is altijd waardevol om je tekst nog even goed te bekijken. Tijdens het schrijven van je eerste versie zie je niet (zo snel) waar spellingsfouten, infodumps, darlings, kromme zinnen of onnodige stukken verstopt zitten. In je enthousiasme of flits van inspiratie schrijf je vaak zo snel dat inconsistenties niet meer zo zichtbaar zijn. Daarom is het belangrijk om regelmatig te schrappen of te herlezen. Daar wordt je verhaal beter van en merk je gaten in het plot op, of kan je ze voorkomen.

Het beeld van je verhaal en het beeld van je boek

Als je het hele verhaal wil nakijken, dan kom je voor een moeilijke uitdaging te staan. Ten behoeve van de duidelijkheid maak in deze blogpost onderscheid maken tussen de term ‘je boek’ en ‘je verhaal’.
* Je verhaal: het verhaal zoals het zich in je hoofd afspeelt, en hoe je het grofweg in grote lijnen voor je ziet.
* Je boek: je boek is datgene wat je daadwerkelijk opschrijft, inclusief alle diepgang, thema’s, sfeeromschrijvingen, symboliek et cetera.

Zo je wil: je verhaal is de snelle verbale boekbespreking van de basisschool, waar je boek het uitgebreide, verdiepende boekverslag van de examenklas op de middelbare school betreft.

Het feit dat schrijvers enthousiast zijn over de eerste versie van hun werk, is in dit opzicht zowel een zegen als een vloek. Je kan niet goed schrijven zonder enthousiasme en creativiteit, maar het risico is dat je te veel met je verhaal bezig bent, en vergeet dat je een boek aan het schrijven bent.

Voor jou als bedenker van het verhaal is het kristalhelder: waar het verhaal naartoe gaat en wat de (impliciete) thema’s en symbolieken zijn, wat de achtergrond van je personages is… Maar uiteindelijk schrijf je een boek, en moet je dus ook met je boek bezig zijn, niet alleen met het verhaal. Anders gaat de lezer zich vroeg of laat vervelen of blijft die in verwarring achter. Wees je ervan bewust dat een schrijver die te veel met het verhaal bezig is, en niet met het boek, erg vatbaar is voor het gevaarlijke verschijnsel van een te aanwezige innerlijke voorlezer. En zolang als je op die ogenschijnlijk onschuldige manier alleen losse zinnen, enkele scènes of de premisse van je verhaal ziet, zal je je boek nooit een algemene revisie kunnen geven. Dan wordt schrappen op grote schaal onmogelijk.

De essentie van je verhaal vinden

Wat vaak gebeurt als je te veel met je verhaal en te weinig met je boek bezig bent, is dat je opstartproblemen krijgt. Je besteedt dan de eerste hoofdstukken of scènes aan de introducties en achtergronden van je personages.
Die valkuil is echt niet zo gek: “Het boek gaat over Simon, dus dan moet ik toch schrijven hoe zijn normale leven is, voordat het op zijn kop gezet kan worden? Dat is toch het hele idee van beat 1 en 2 van de drieaktenstructuur?” Zeker, maar dáár zit dat essentiële verschil tussen je verhaal en je boek.

Het verhaal zou lezen als:
Simon gaat met zijn vrienden naar de kermis. Als een achtstegroeper, de oudste van de basisschool, moet hij natuurlijk de stoerste zijn. Maar hij is vreselijk bang voor die ene attractie die hoog in de lucht alle kanten op slingert. Hij wordt al misselijk als hij ernaar kijkt. Daarom verzint hij een list. Zijn vriendin Jonna zit in het complot. Vlak voor Simon de gevreesde ‘Booster’ in gaat, zal zij hem uitnodigen om een oliebol mee te gaan eten, op de enige tijd en dag dat zij zogenaamd van haar ouders naar de kermis mag. Als dat niet lukt en Simon alsnog wordt uitgelachen, hebben de vrienden alsnog iets lekkers te delen…

Het boek zou lezen als:

Simons knieën beginnen te knikken als ziet hoe de gevaarlijkst ogende attractie van de kermis heen en weer raast. Hij ziet vanaf een afstandje hoe zijn vriend Lars Igor uit groep 7 staat uit te lachen. “Ukkie!” sneert hij. Igor is inderdaad niet de grootste, maar sinds Lars de hoofdrol toegewezen heeft gekregen in de afscheidsmusical, doet hij net alsof de hele school van hem is. Dat hoeft nou ook weer niet: Natuurlijk, de maffiabaas was een rol die iedereen wilde hebben, maar Simon is dik tevreden met de minder grote rol van gewiekste, extraverte autohandelaar. Hij houdt van overdreven acteren.
Lars draait zich om en loopt naar Simon. “Ha, Simon, klaar voor de Booster?”
“N-nou, ik wacht op Jonna.”
“Wil je nou zeggen dat je straks naar de brugklas wil gaan zonder ooit in de booster te zijn geweest?”
“Ik, eh…”
“Kom op, joh! Straks wordt je uitgelachen voor brugwup, dat wil je toch niet?”
“Simon, daar ben je!” Jonna komt aangelopen.
“Hoi Lars. Sorry, maar Simon en ik hebben afgesproken om een oliebol te gaan eten.”
“Oké, dan ga ik wel alleen, bangebroek!”
Lars loopt hanig naar de gevreesde attractie en Simon en Jonna lopen naar de oliebollenkraam. Jonna betaalt de oliebol voor hen allebei. Als ze Simons oliebol overhandigt, drukt ze snel en verlegen een kus op zijn wang. Simon wordt vuurrood, maar grijnst ook tevreden en geeft Jonna snel een kus terug. Voor zover Simon weet is Lars nog nooit gekust…
Met de oliebol in de hand gaan Simon en Jonna richting de Booster om Lars daar op te halen. Die komt wankelend de attractie uit. Met een blik op de oliebollen van Simon en Jonna, sprint hij weg. Even later klinkt er een vies gespetter en komt er een zure lucht hun kant op drijven.

In dit voorbeeld lijkt dat misschien niet zo, maar deze boekscène is veel korter en bondiger dan het voorbeeld van het verhaal. In slechts enkele zinnen wordt bijvoorbeeld duidelijk dat Jonna en Simon al langer een oogje op elkaar hebben. Als ik volgens een verhaal had geschreven, was de verleiding groot geweest om een compleet hoofdstuk te wijden aan (opbloeiende) vriendschap tussen de twee kinderen, die tot de kus gaat leiden. Het boek heeft nodige mate van show don’t tell, waardoor het verhaal implicieter en ook korter wordt.

Als je grote lappen tekst wil reviseren, moet je kunnen zien wat in je tekst volgens een verhaal moet schrijven – en waar het dus langer mag zijn- en wanneer het gebaat is bij het schrijven volgens een boek. Daarover volgende week meer.

Foto door Clem Onojeghuo verkregen via Unsplash.

Hoe begin je met reviseren aan je boek?

Als je dan eindelijk je boek klaar hebt, volgt er altijd nog een rondje revisie voor je het naar een uitgever stuurt, of het aan lezers geeft. Hoe pak je dat aan? Je kan natuurlijk je rode pen tevoorschijn halen en krabbelen waar je kan, maar er zijn ook een aantal trucjes die je kan gebruiken om het toch al rommelige proces van reviseren net iets makkelijker te maken.

Reviseren begint al vóór de start

Je boek echt nakijken kan natuurlijk pas als het geschreven is. Maar je maakt het jezelf een stuk makkelijker als je al bepaalde checklistjes maakt zodra je aan het schrijven begint. Geen zorgen: vaak zijn dit lijstjes die je al maakt om in de tekentafelfase alles duidelijk te krijgen. Je hoeft dus geen uren te besteden aan deze lijstjes. Hoewel deze checklistjes per genre kunnen verschillen -een uitwerking van een moord is niet nodig in een streekroman- doe je er goed aan om in ieder geval een handvol lijstjes voor te bereiden.

Checklistjes voor aanvang van reviseren

De checklistjes voor aanvang van het schrijven moet je heel breed houden: je hebt immers nog vrijwel tot geen inhoud. Deze lijstjes zijn dus om de absolute basis af te kunnen vinken. Daarom bestaan ze uit een concrete vraag. Voorbeelden
* Het centraal conflict: volgt dat de drie-aktenstructuur?
* Plottwist: Is die aanwezig? Zo ja: wordt de onthulling op een logische plaats in het verhaal gegeven?
* Tijdlijn: zitten er gaten in? (Lees: zijn er geen onlogische tijdssprongen, of wordt er een tijdsperiode onbedoeld overgeslagen?)
* Is mijn einde open of gesloten? Is dat nog steeds zoals ik in de eerste brainstormfase had bedacht?

Merk op dat je nog helemaal niet ingaat op het karakter van je personages, de kwaliteit van je schrijftechniek. Daar hoef je nog niet op te letten tijdens deze zeer globale revisieronde. Als je deze eerste punten nagaat (bijvoorbeeld door na te gaan of je ieder punt van de drie-aktenstructuur kan afvinken) zal je de grootste fouten in het verhaal ontdekken als die er nog zijn. Meestal zie je daardoor ook wat andere fouten, waardoor je een kettingreactie krijgt aan wat nodig is aan revisies.
“O, mijn heldin beleeft geen crisis. Dan is ze misschien óók meer Mary Sue dan me lief is…”Als dat zo is, moet er heel veel terug naar de tekentafel. Zoveel, dat het nog helemaal geen zin heeft om je om verdiepende details druk te maken…

Waarom schreef je? Wat staat centraal?

Als je de eerste revisieronde hebt doorstaan, kan je gaan bedenken waarom je nu eigenlijk schreef, en wat jouw boek zo uniek maakt. Ik heb het dan over de stijl, niet over het eigenlijke plot.
Iedere schrijver heeft zo zijn voorkeur of specialisatie als het een bepaalde stijl betreft.
Als ik als uitgever jou voor mij zou hebben en ik zou zeggen: “Er zijn hier drie schrijvers en die hebben exact dezelfde achterflaptekst geschreven. Wat mij betreft verschilt jouw verhaal dus niet van anderen. Vertel mij eens waarom ik jouw verhaal dan moet kiezen, en die twee andere niet?”

Wat is het nou echt dat jouw verhaal van de bladzijdes af laat spatten?

Je weet waarschijnlijk wel van jezelf wat jouw schrijversstem uniek maakt. Wilde je met dit boek de lezer meenemen naar een andere wereld en doe je dat met prachtige sfeeromschrijvingen? Of word je blij van het intensief uitwerken van personages? Bedenk: je schrijft niet alleen omdat je iets op papier wil zetten, maar waarschijnlijk ook omdat je een bepaald aspect van schrijven of jouw schrijfstijl graag op de voorgrond wil zetten.
Als je schrijft op een manier waar je blij van wordt, is dat vaak ook je sterke punt. Bij je sterke punt komen vaak ook schrijftechnieken kijken. Bedenk welke dat zijn en ga die nog eens goed na.
Als je heel gedetailleerd kan schrijven, ga dan eens na in hoeverre Chekhov’s gun je goed gelukt is. Of, als jouw medepersonages altijd erg sterk zijn, ze ook een goed uitgewerkte eigen heldenreis hebben.
Maak vervolgens van deze aspecten een lijstje met afvinkpunten en ga die in detail na. Let op je persoonlijke valkuilen, algemene aandachtspunten en ga eens na hoe ver je al bent.

Checklist van feedback

Je hebt misschien ook feedback van je proeflezers verwerkt. Kijk ten slotte nog eens in welk opzicht jouw verhaal in zijn geheel nu veranderd is en of dat op zijn punt weer gevolgen heeft voor personageontwikkelingen of plottwists, zoals je bij het eerste globale checklistje al deed. Maar doe dat nu wel in detail, zodat je alles wat loszit, weer kunt vastschroeven 😉

Ideale manier van reviseren?

Met bovenstaande tips moet je al een heel eind kunnen komen met een eerste revisieronde voor je boek. Kijk wat bij je past en ook vooral welk genre je schrijft. Hou er ook rekening mee dat na een eerste volledige revisieronde er bijna altijd een tweede volgt (en een derde en misschien zelfs een vierde…) Weet dan dat je op een bepaald moment revisie moet gaan uitbesteden om niet in de valkuil van de blinde vlek te vallen.
Als je dat al gedaan hebt, of daar geen behoefte aan hebt, is er altijd nog een laatste truc. Daar heb je echter wel wat tijd voor nodig.
Leg je boek minstens drie maanden helemaal weg. Je mag zelfs die ene mooie zin niet meer teruglezen. Leg het manuscript achter slot en grendel! Na die drie maanden lees je het nog eens helemaal van voor tot achter, als het even kan in een zitting of enkele dagen. Als je dan je eigen boek kan lezen zonder je aan foutjes ( groot of klein) te ergeren, mag je erop vertrouwen dat het goed is!

Maar net als bij schrijven geldt dat er geen waterdichte regels zijn. Probeer het uit en kijk waar je eindigt. Succes!

Een einde schrijven bij een open einde

De meeste verhalen hebben een duidelijk centraal conflict. Er zijn obstakels die overwonnen moeten worden. Dat geeft de held iets om voor te vechten. Maar er zijn ook verhalen waarin de held slechts onderhevig is aan een aantal omstandigheden en niet per se iets vaststaands of duidelijks wil of kan bereiken. Dan krijg je een open einde. Hoe schrijf je daarvoor het slot?

Spieken bij biografische verhalen voor een open einde

Het echte leven houdt zich niet aan zoiets theoretisch en door de mens bedachte schema’s. Zoals in de The Dutchess. Die film gaat over een Engelse hertogin in de achttiende eeuw. Georgiana zit vast in een liefdeloos huwelijk, terwijl haar man een affaire heeft met haar beste vriendin, die later nog bij hen in gaat wonen. Ook krijgt Georgiana nog een buitenechtelijk kind.
De film eindigt grofweg als Georgiana eindelijk een mannelijke erfgenaam krijgt, iets waar haar man haar jarenlang voor bespotte omdat ze die niet kon geven. Het zwarte scherm na afloop vatte in een paar zinnen samen dat de hertogin haar buitenechtelijke kind nog regelmatig opzocht en haar vriendin voor de rest van haar leven bij haar en haar man inwoonde. In theorie nog een uur aan drama en verhalen om te vullen. Maar toch moest de film daar stoppen, om een eindeloze afronding van ‘en toen, en toen, o ja, trouwens, dit gebeurde ook nog’ te voorkomen.
Je kan van deze film niet helemaal zeggen dat het krijgen van een mannelijke erfgenaam hét centrale conflict is voor Georgiana; daar gebeurt simpelweg te veel voor. Hoe schrijf je een einde als je geen duidelijk centraal conflict of schema hebt om van te ‘spieken’ wanneer het daarvoor tijd is?

Emotie centraal stellen

Als er zoveel op je personage afkomt, is het niet te doen om de eindjes aan elkaar te breien als je uitgaat van verhaallijnen. Kijk in plaats daarvan wat je personage emotioneel beweegt. Zoek daarvoor eerst naar de kernemotie van je verhaal. In deze blogpost kan je lezen wat ik daarmee bedoel en in deze blogpost vind je wat voorbeelden hoe je dat in de praktijk brengt. Als je uitgaat van het principe dat een personage met een ´verhaal zonder einde´ op zoek is naar een beleving (van een bepaalde emotie) dan is het einde al stukken makkelijker te bepalen. Ga maar na: als je moet schrijven over zowel een liefdeloos huwelijk als bedrog als verraad en het gescheiden zijn van je kind, dan is het veel handiger om uit te gaan van de emotie gemis dan van wat al die zaken afzonderlijk qua verhaallijn met zich meebrengen. Bij emoties speelt er de ene keer misschien woede, de andere keer verdriet, maar altijd is er sprake van gemis. Of dat nu trouw, liefde of zekerheid betreft.

Verhaalthema centraal stellen versus emotie centraal stellen

Je zou van bovenstaand voorbeeld kunnen zeggen dat gemis simpelweg het verhaalthema betreft. Toch helpt het thema in dit geval niet om te bepalen wanneer je verhaal af is. Een thema is namelijk een (terugkerend) gegeven, geen zuiver doel. Een thema is er, ongeacht of het een bepaald resultaat oplevert en hoe het personage dat beleeft. Dat geeft het ook geen duidelijk einde. Als een verslaving of de gevolgen daarvan voor de betrokkenen voort blijft duren, heb je een uitstekend terugkerend thema, maar is het een stuk lastiger om te bepalen wanneer die gevolgen (lees: je verhaal) ‘afgelopen zijn’. Als je personage een emotie moet bereiken, is daar veel duidelijker een vinger op te leggen. Een prettig gevolg is dat je aan het ‘behalen’ van die emotie vaak een concrete gebeurtenis kan koppelen. In de volgende tabel ga ik opnieuw uit van het thema verslaving. Het doel is daarbij dus uitgesproken niet om te bepalen of de verslaving al dan niet overwonnen wordt. Dat kan je ook zien: in deze voorbeelden blijft de verslaving bestaan. Maar als je kijkt naar hoe een personage bepaalde emoties ondergaat, kan dat wel een heel ander einde aan het verhaal geven.

Narratief na te streven ‘slotemotie’wordt ‘behaald’ doordat geeft de concrete scène/ het concrete einde
ultieme verslagenheidsteeds opnieuw dingen proberen die maar niet mogen baten en je mentale taks bereiken. Dochter wordt opgehaald door een gespecialiseerde hulpverlenersinstantie, omdat moeders pogingen om dochter clean te krijgen telkens op niets uitdraaien.
extreme machteloosheidhet idee: ik weet niet wat ik moet doen en daardoor bevries ik in mijn doen en laten.Een beeld waarin dochter zich nogmaals tegoed doet aan drugs, omdat niemand haar kan helpen, of in staat is haar een halt toe te roepen.
gelijkmoedigheidhet idee: ik kan niets meer aan de situatie doen en daar heb ik mee te leven. Moeder doet de deur van de kliniek achter haar dicht, nadat dochter voor de zoveelste keer is opgenomen, wetende dat er voor dochter wordt gezorgd.


Slotemoties en het willen en nodig hebben van je personage

Lees deze blogpost nog eens als je een zetje wil voor het bepalen van je einde. Die gaat wat meer uit van het centrale conflict, maar je zal merken dat er ook bepaalde emoties bij komen kijken. Lees in de blogpost goed na wat je vooraf al moet weten of bepalen als je je het einde in gaat zetten. Als je van het begin af aan weet welke kernemotie centraal moet staan om naar het open einde toe te werken, zal dat stukken makkelijker gaan. Dan weet je ook welke gebeurtenissen je in je verhaal moet verwerken. Ook zal het emotionele doen en laten van je personage logischer zijn. En dat helpt om je personage uniek en levendig te maken. Kijk ook eens goed naar de personagebiografie. Staat daar misschien iets in wat tussen de regels door verklapt waar je je personage emotioneel naartoe kan laten groeien?

Wees ook vooral niet bang om te experimenteren als je een open einde gaat schrijven. De term zegt het al: er is meer dan een optie en er is dus geen goed of fout. Probeer vooral uit wat er voor jou (w verhaal) werkt en wat juist niet.

Succes!

Foto door Patrick Tomasso op Unsplash.


‘Ik hou van jou’ schrijven in een verhaal

Veel romantische verhalen hebben uitgebreide beschrijvingen over de eerste vlinders in de buik. Maar als je personages als koppel moeten eindigen, moet er uiteindelijk een knoop worden doorgehakt. Hoe krijg je personages als koppel bij elkaar zonder dat dat geforceerd overkomt?

Schrijf nooit een koppel in je verhaal ‘omdat dat hoort’

Laten we beginnen met het allerbelangrijkste: laat twee personages nóóit met elkaar eindigen of hun gevoelens opbiechten ‘omdat het nou eenmaal zo hoort’ dat er in een verhaal een romantisch koppel voorkomt. Hier kan je uitgebreid lezen waarom dat enorme schade aan je verhaal kan aanrichten.
Deze blogpost gaat over het koppelen van personages die daadwerkelijk van elkaar (gaan) houden en wiens relatie ook meerwaarde heeft voor het verhaal.

De aanloop naar een relatie in een verhaal

Voordat je het hoge woord eruit gooit: weet je zeker dat het de lezer al duidelijk is waarom deze personages goed bij elkaar (zouden) passen? Nee, echt waar: zeker weten? Heb je al voldoende signalen afgegeven en zijn de persoonlijkheden van beide personages goed uitgewerkt? Kennen de personages elkaar überhaupt goed genoeg om echt verliefd te zijn of te worden? Als je te vroeg piekt, is de relatie die volgt niet geloofwaardig meer voor de rest van het verhaal. Lees hier hoe en waarom een relatie narratief gezien (vroegtijdig) strandt.

De hamvraag: hoe dan?

Zoals altijd met schrijven werkt iets pas goed op het moment dat een trope goed is afgestemd op de specifieke omstandigheden die bij jouw unieke verhaal passen. Maar het moment van ‘Ik hou van jou,’ blijft hoe dan ook lastig om te schrijven, ook al blijf je dicht bij je eigen verhaal. Omdat er eindeloos veel liefdesverhalen zijn, is de kans enorm dat jouw liefdesverklaring al tig keer in die vorm is verteld. Denk aan de echte clichés als tijdens een boottochtje bij volle maan, maar ook aan een aankomend koppel dat rondloopt in een heuvelig park, in een moment van onoplettendheid pardoes van een heuvel kukelt, niet bijkomt van het lachen en elkaar vervolgens veelbetekenend in de ogen kijkt.
Als een trope al -misschien wel letterlijk- honderden miljoenen keer is gebruikt, is de kans nu eenmaal groter dat een uniek lijkende trope toch óók al honderden keren is verteld…Clichés echt voor de volle honderd procent voorkomen is in dit geval dus zo goed als onmogelijk. Als je het ‘hoofdstuk opbiechten’ in drie delen splitst, kan je dit moment alsnog redelijk origineel maken. Die delen zijn: de manier, het moment en de plaats waarop.

De manier waarop

Op het moment dat een personage het welbekende ‘Ik hou van jou’ uitspreekt, doet zich negenennegentig procent van de tijd een van de volgende scenario’s voor:
* Het moment is spannend, omdat de opbiechter zenuwachtig is en zich ongemakkelijk voelt;
* Het moment is superromantisch omdat de opbiechter zelfverzekerd is. Dan maakt het niet meer uit of het gebaar traditioneel gezien romantisch, of objectief gezien eerder ‘nerdy’ is, dan is alles schattig of romantisch. Let daar maar eens op 😉 .

Is poolen normaalgesproken eerder iets voor oudere mannen? Maakt niet uit: als de vonk er is, is dit moment (tijdelijk) ontzettend romantisch of aandoenlijk.
Foto door Luana Azevedo op Unsplash

Omdat deze beide scenario’s op hun eigen manier weinig origineel zijn, is dit een goed moment om heel goed te kijken naar de unieke show don’t tells van je personage. Waarin scheelt jouw personage ten opzichte van miljoenen anderen in dezelfde situatie? Komt hij met koekjes aanzetten bij zijn geliefde in plaats van met bonbons? Is zijn peptalk in de aanloop naar dit moment: ‘Morgen ben ik niet langer vrijgezel!’ waar iemand anders affirmeert: ‘Ik kan dit!”? Een optelsom van dit soort persoonlijke trekjes zorgt ervoor dat een standaard moment alsnog erg speciaal kan lezen.

Het moment waarop

In ieder scenario is het opbiechten van je liefde spannend, hoe zelfverzekerd je ook bent. ‘Waarom nu?’ is meestal een retorische vraag. Maar jij moet er een daadwerkelijk antwoord op hebben: waarom verklaart het personage nú zijn liefde? Dat kan relatief simpel zijn -hij houdt de spanning niet langer uit-, of wat ingewikkelder: als hij nú niet zegt wat zijn gevoelens zijn komt de ander die nooit te weten, omdat er een emigratie aanstaande is en contact houden in het buitenland lastig wordt. Hoe dan ook, zorg ervoor dat het antwoord op die vraag duidelijk is. Laat er ook de nodige tijd en sfeeromschrijving aan vooraf gaan om het moment het nodige gewicht te geven.

De plaats waarop

Een eerste keer ‘Ik hou van jou’ zeggen of horen als je knus naast de ander in bed ligt, is héél anders dan wanneer je dat hoort als de ander je in het ziekenhuis komt opzoeken na een ongeluk. Onderschat het effect van de omgeving niet op dit belangrijke moment. Het lokt namelijk totaal andere reacties uit. In het eerste scenario volgt er een gesprek vol opluchting en liefde, in het tweede scenario kan het verwarring en misschien zelfs paniek teweeg brengen. Het is het verschil tussen een gezellig ‘zullen we dan samen op vakantie gaan?’ en ‘Allemachtig, waarom vertel je dat nu pas? Als ik dat eerder had geweten, had ik me niet geblesseerd tijdens het sporten, waardoor ik nu ik in het ziekenhuis lig. Ik was gaan sporten omdat ik meende dat ik nog moest afvallen voor je mij aantrekkelijk zou vinden…’

“Als ik geweten had dat je mij toen ook al aantrekkelijk vond…”
Oeps… Dat geeft wel even een andere twist aan de invulling van een begin van een relatie…
Foto door Madrona Rose op Unsplash

‘Waarom hier?’ hangt nauw samen met ‘waarom nu?’. Het verschil in plaats kan het verschil zijn tussen een fantastische en moeizame start van een relatie. En dat heeft als vanzelf effect op je algehele plotverloop.

In de startblokken voor de clue

In een goede fictieve relatie helpen de geliefden elkaar te groeien in hun persoonlijk centraal conflict. Daarom is het narratief gezien verstandig om een relatie te starten (vlak) vóór een clue in het schema van save the cat. Op dat moment wordt een personage uitgedaagd om iets moeilijks of engs te doen. Hij zal dan om hulp vragen bij iemand anders: een goed moment voor de geliefde om te bewijzen dat hun relatie stevig en ook de moeite van het benoemen waard is. Zodra de clue achter de rug is, zullen de geliefden bovendien dichter naar elkaar zijn toegegroeid, wat de relatie verstevigt. Een prettig pluspunt!

Een plot met te veel van het goede: inleiding

Hoewel je een verhaal overal over mag laten gaan, is het soms belangrijk om te overwegen om iets uit je plot te halen. Dat kan voorkomen dat je verhaal te lang aan gaat voelen, zonder dat er veel aan je personages, schrijftechniek of je eigenlijke verhaallijn mankeert.

Aanleiding van de blogpost

Ik keek laatst uit nostalgie de film Anna en de King, sinds ik hem als tiener voor het laatst zag. Ik kijk er nu heel anders naar. Zo zit er een storende white saviour trope in, en dat zag ik als tiener niet in.
De white saviour trope bewaar ik voor een andere blogpost. Hij staat al heel lang op mijn lijstje, maar ik worstel ermee om daar iets over te schrijven. Ik ben zelf wit en vind daarom dat ik mezelf nog (veel) meer moet verdiepen in schrijven over rassen(voorrecht) voordat ik het recht heb om daar een blogpost aan te wijden.

Nu wil ik ingaan op de lengte van de film. Ik heb namelijk zelden een film gezien waarvan ik ‘achteraf’ bedacht: Wat duurt deze film overbodig lang. De oorzaak? Er zit iets in plot wat er niet in hoort. Niet alleen historisch gezien, maar ook als het gaat om het fictieve verhaal vlot te houden. En een plot onnodig opvullen kan – zo werd mij met deze film nog duidelijker- de kracht van een verhaal verminderen.

Samenvatting Anna and the king

Siam, 1862: Engelse lerares Anna wordt gesommeerd naar het paleis door de koning om zijn oudste zoon Engels te leren. Koning Mongkut wil zich internationaal beter op de kaart zetten en de horizon van de troonopvolger verbreden. Anna ziet vele gewoontes en wetten in Siam waar zij het absoluut niet mee eens is (zoals slavernij). In plaats van haar mond te houden, gaat ze met haar ongenoegen naar de koning. Dat zorgt voor bepaalde wrijving tussen hen beiden, maar ook dat Mongkut sneller politieke en sociale vooruitgang in zijn land doorzet.
Het subplot betreft Tuptim en Ballat. Tuptim is de dochter van een rijke handelaar. Zij wordt aan de koning geschonken als concubine, maar is verliefd op Ballat. Ze ontvlucht het paleis, en gaat vermomd als man naar het klooster waar Ballat inmiddels in is getrokken. Als hun relatie wordt ontdekt, worden ze beiden onthoofd.

Ballat en Tuptim zijn niet de enige die verliefd worden: dat geldt ook voor Anna en Mongkut. Het verhaal van Anna die les gaat geven is waargebeurd, maar die romance tussen lerares en koning is verzonnen: een typisch ‘Hollywoodsausje’. Hollywood’s got to hollywood, maar als het verhaal zodanig vertraagt dat de eigenlijke verhaallijn erdoor wordt ondergesneeuwd, wordt het storend. De romance tussen koning en lerares wordt bijna belangrijker gemaakt dan de politieke onrechtvaardigheid en/of veranderingen in Siam. Zowel verboden liefde als de politieke situatie in Siam wordt al geïllustreerd met Tuptim en Ballat. De 2.5 uur lange film zou minstens een halfuur korter kunnen door de onnodige romance tussen Anna en Mongkut te schrappen.
Waarom moet die romance eruit om de kwaliteit van het verhaal te waarborgen? Er zijn een hoop redenen.

Verhaalthema en de comfortzone verkeerd combineren

Het verhaalthema wil sociale en politieke verandering zijn, maar slaagt daar niet helemaal in. Dat komt omdat het verhaal zijn eigen comfortzone en centrale conflict vergeet. Anna wordt aangenomen als lerares om die verandering in gang te zetten. En omdat ze niet op haar mondje is gevallen, doet ze dat ook. Maar op een bepaald moment lijkt de koning meer te willen veranderen vanwege zijn worsteling met zijn gevoelens voor Anna dan dat hij het voor zijn volk doet. Dan wordt het thema verandering geforceerd, omdat dat nu ‘plotseling’ ook liefde betreft. Dat zijn te veel thema’s voor een verhaal. En te veel ineens willen vertellen betekent ook dat je publiek niet meer tussen de regels door kan lezen of kijken. Dat maakt een film kijken of een boek lezen minder interessant.

Te veel nadruk

De extra romance lijkt ingezet om te bewijzen dat de verandering echt nodig is: als zelfs de koning niet kan liefhebben wie hij wil, dan is het wel heel erg gesteld met bepaalde ‘vastgeroeste’ systemen.
Hebben we dat bewijs echt nog nodig, dan? Je ziet al hoe een koppel publiekelijk onthoofd wordt. Vóór de executie worden ze door het volk ook nog eens met rot fruit bekogeld.
De verboden romance van Anna en Mongkut is een belediging voor die van Tuptim en Ballat. “Het is niet genoeg dat een koppel van relatief lagere kringen wordt onthoofd, om écht te kunnen voelen hoe erg alles is, heb je óók nog de verboden romance van koning en lerares nodig,” lijkt de film te suggereren. (Misschien ook omdat Anna wit is?)
Als iets te veel van het goede wordt, wordt het niet alleen te veel omdat je veel van hetzelfde krijgt. Het risico bestaat bovendien dat je door overdaad iets (anders) minder indrukwekkend maakt dan het was geweest zonder die extra nadruk.

Overdaad schaadt. Het hoofd van je publiek kan erdoor exploderen en het richt schade aan je verhaal. Bovendien kan je vaak ook met een ‘knal’ de klus klaren. Meerdere, zoals hier, is vaak overbodig.
Photo van Luke Jernejcic op Unsplash

Te veel lange voorbeelden

Koning Munkut heeft 58 kinderen, maar een daarvan is zijn favoriet: dochtertje Fa Ying. Zij is onmiskenbaar een darling. Het is een schat van een meisje, dat het goed doet in de les van Anna en ook haar favoriete leerlinge wordt. Fa Ying heeft naast het portretteren van onschuld nog een belangrijk doel. Ze zet Anna weg als een lief moederfiguur en prettige, zachte vrouw. Oftewel: ze dient als springplank om vlinders in de buik van Mongkut te bezorgen.
Het meisje sterft ook nog aan cholera (geforceerde tranentrekker-alarm!). Je kan je dus voorstellen dat de schermtijd van het verhaal van dit -hoe schattig ook -overbodige kind niet gering is.
Fa Ying en haar dood vormen het zoveelste middel om onrechtvaardigheid te benadrukken. Ja, kindersterfte door cholera is onrechtvaardig, maar een ziekte die niet te genezen is, strookt niet met de onrechtvaardigheid van een onethisch politiek systeem:
* Het is overmacht versus iets wat wel degelijk te veranderen is.
* Het is pech versus de wil om al dan niet in actie te komen.
* Het is wederom een manier om een onderliggende romance te benadrukken en af te haken van de politieke problemen.

Is dit teveel van het goede aan uitleg? 😉 Hier geef ik concrete tips over hoe je al deze valkuilen kan voorkomen.

‘Schrijven is schrappen’ in de praktijk

Als je schrijft, is schrappen onontkoombaar. Maar daarmee starten kan lastig zijn als je dat nog niet gewend bent. Daarom volgt hier een aantal tips. Start met schrappen of help jezelf over de zenuwen heen die je misschien krijgt bij het idee te moeten schrijven als je niet weet waar het verhaal op uit loopt.

De kookwekker

Een vertrouwde techniek van veel schrijvers om een writersblock te voorkomen is om een kookwekker te zetten op tien à vijftien en gewoon te schrijven wat er in je opkomt. Kies vooraf een onderwerp, personage of een situatie en gaan! Nee, dat gaat niet je beste werk worden. Zelfs professionele schrijvers moeten hierna nog schrappen of aanpassen. Maar je kan wel een idee krijgen voor een nieuw verhaal, dus dat is mooi meegenomen. Hier is een opzetje:

Een piccolo is net in dienst. Hij is zonet door een gast uitgescholden en vernederd. De piccolo weet niet of hij dit moet melden aan zijn baas. Misschien is dat wel normaal in de hogere kringen waarin hij nu werkt...

Blank slate techniek

Ik schreef al eerder over wat ik de blank slate techniek noem. Je zet dan iets tussen haakjes en/of maakt het dikgedrukt op het moment dat je merkt dat je ergens in het verhaal vastloopt. Je hebt bijvoorbeeld nog geen idee hoe je iets in moet vullen. Of je hebt al wel een idee, maar het is nog onvolledig:

* Richard wilde iets moois kopen voor Vera: een [iets voor in de woonkamer, want die richt ze op dit moment opnieuw in]
* Toby en Mariska waren een naam voor de baby aan het bedenken. Ze kwamen uit op Todd [andere naam, maar wel iets wat Amerikaans klinkt, ze zijn gek op de U S of A].

Stoplichtmethode

De stoplichtmethode is een handige manier om de waarde van je schrijfsel te beoordelen. Lees het nog eens na. Alles wat er op wat voor manier dan ook uitspringt, geef je een rood, oranje of groene highlight met een markeerstift of in je tekstverwerker. Let op: doe dit alleen met dingen die je opvallen, anders word je gek 😉

KleurBetekenisWat doe je ermee?
Roodronduit slecht Bewaren. Als het je opvalt dat soortgelijke dingen rood worden, is dat een aanwijzing dat je bepaalde schrijftechnieken nog moet oefenen. Om dat in de gaten te krijgen, is het handig als je visueel veel ‘van hetzelfde rood’ kan zien.
OranjeredelijkSchaven. Probeer wat andere technieken uit deze blogpost uit om hem helemaal groen te krijgen.
GroenuitstekendNiks meer aan doen, en jezelf een schouderklopje geven 🙂

Hoewel de stoplichtmethode beter werkt voor een schrijfsprint kan hij -juist daardoor- handig zijn om zicht te krijgen op wat je in teksten moet schrappen waarmee je serieuzer bezig bent.

Wat en waarom kort en krachtig

Een verhaal kan om verschillende redenen spannend of interessant zijn. Maar twee vragen moet je altijd kunnen beantwoorden om je lezer niet te vervelen: ‘Wat is er aan de hand?’ en ‘Waarom dan?’. Ik schreef daar hier al uitgebreider over.
Maar er is een verschil tussen: Truus en Corrie hebben ruzie omdat Corrie Truus heeft uitgelachen toen ze uit de boom viel en Truus en Corrie zijn al dagen aan het bekvechten omdat Truus jaloers naar Corrie had gekeken toen ze zag hoe zij in een metershoge boom klom. Truus beweerde minstens net zo goed te kunnen klimmen, maar ze viel en beweerde dat dat kwam omdat ze nog overstuur was geweest van de dode muis die ze bij de boom op de grond had zien liggen. Ze probeerde het opnieuw, maar viel keer op keer weer uit de boom. Nu lacht Corrie Truus uit en scheldt Truus Corrie voor vuurtoren.

Bedenk hoeveel of hoe weinig woorden je aan een scène moet besteden. En waar gaat het eigenlijk om? De woedende Truus, of de ruzie tussen haar en Corrie?
Foto: https://counselling-matters.org.uk/

Soms werkt deze uitgebreide(re) beschrijving, soms juist niet. Om te voorkomen dat een beschrijving een infodump wordt, kan je deze punten nalopen:
* Is bepaalde informatie overbodig? –> Die muis, misschien? Dat ligt eraan of Truus iemand is die vaak smoesjes verzint. Zo ja, dan is het een show don’t tell, zo nee, dan is deze toevoeging inktverspilling;
* Zijn bepaalde bijvoeglijke naamwoorden overbodig? –> de metershoge boom: het gaat erom dat Truus niet kan klimmen;
* Kan je informatie spreiden over meerdere pagina’s of hoofdstukken? Dan kan je het hier beter schrappen om te voorkomen dat je tekst volgepropt overkomt;
* Kan je bepaalde bewoordingen schrappen/ inkorten? —> Truus beweerde minstens net zo goed te kunnen klimmen –> Truus beweerde te kunnen klimmen/ Truus beweerde wel degelijk te kunnen klimmen/ Truus beweerde een goede klimster te zijn. Al deze opties schelen een aantal woorden. Lees hier waarom een paar woorden meer of minder op de lange termijn een verschil kunnen maken.

Moet de lezer dit zien?

Zowel bij het beschrijven van een personage of een ruimte als bij het vertellen van een gebeurtenis is het goed om te bedenken of de lezer dit daadwerkelijk van dichtbij moet zien of meemaken.
Als iemand pasta wil maken maar geen groenten heeft, voldoet Hij ging naar de groenteboer toen hij merkte dat er geen tomaten meer waren. Je kan het misschien zelfs helemaal weglaten. Het is dan niet nodig om te beschrijven hoe je personage door de straat sloft en uiteindelijk tomaten afrekent. Hetzelfde geldt voor meubels in een kamer: als de bank de blikvanger is, ga dan niet ook nog alle andere meubels met tien woorden omschrijven.

Als je wil testen of informatie het zien waard is, vergelijk het dan met een seksscène. Als je personage seks wil is het prima of soms zelfs nodig om te omschrijven wat er tussen de lakens gebeurt. Maar heeft de seks geen functie voor het verhaal, dan voelt die scène vaak ongemakkelijk of lijk jij als schrijver aandachtsgeil. Dat soort hitsigheid werkt nooit voor een verhaal, of het nou over seks gaat, over de inrichting van een ruimte of een tripje naar de groenteboer.

Woordgebruik in een boek voor jonge kinderen

Als je voor volwassenen schrijft, voel je meestal wel aan wat grofweg de moeilijke woorden zijn die niet iedereen meer begrijpt. Bij de woordenschat van jonge kinderen ligt dat toch wel anders. Hoe vertel je een verhaal zonder te veel moeilijke woorden? En wanneer is een woord of een tekst te moeilijk om te volgen?

Taalontwikkeling van kinderen

Woorden leer je in een bepaalde volgorde. Veelvoorkomende woorden leren je sneller dan woorden die je minder snel hoort: appel snap je eerder dan klokhuis. Concrete woorden of begrippen die duidelijk zichtbaar of tastbaar zijn komen eerder dan abstracte woorden: school wordt als woord eerder begrepen dan (de associatie van) plezier of verveling.
Daarnaast groeit de woordenschat explosief als woorden in eenzelfde ‘categorie’ of woordgroep voorkomen. Als je weet wat een boom is, leer je ook weer snel wat een blad is, want dat zit aan de boom. Dan leer je ook weet wat een tak is, omdat het blad daaraan groeit. Een tak is weer van hout… enzovoorts.

Zo groeit woordenschat (Afbeelding: jufmilou.nl)

De zinsontwikkeling is ook belangrijk bij taalontwikkeling. Houd de zinnen voor peuters en kleuters kort en bondig. Hoe langer een zin is, hoe moeilijker hij te begrijpen is. De kleuter loopt het risico minder woorden te snappen en moet bovendien ook al die woorden ‘onthouden’ om er een idee van te kunnen vormen. Hoe langer de zin wordt, hoe groter de kans is dat je voegwoorden (omdat, maar, want) moet gebruiken. Die begrijpen kinderen pas echt rond een jaar of zeven, acht. Voegwoorden maken de zinnen niet alleen langer, maar het zijn ook nog eens abstracte woorden die een verband tussen zinnen aangeven. Die verbanden moet je dus ook kunnen leggen: X heeft met Y te maken.
Het is niet zo dat een kleuter: ”Het is koud, want het sneeuwt” als idee niet begrijpt, maar taalkundig gezien vertaalt die het in zijn hoofd als: ”Sneeuw is koud.” Een kleuter weet dat sneeuw koud is, maar niet per se dat sneeuw en kou een soort oorzaak-gevolg met zich meebrengt. Dat verband is – taalkundig gezien- nog te hoog gegrepen.

Lastige woorden in een kinderboek

Je hoeft echt niet van elk woord te weten of een kind het begrijpt voordat je het in een kinderboek gebruikt. Wat uitwerkingen van woorden uit Rikki en Mia de Kip van Guido van Genechten.

”Haar lelletjes strijken zacht over zijn pels.”
Drie van deze zeven woorden zijn te moeilijk voor een kleuter. Maar vlak daarvóór laat Rikki zijn lievelingskip, (de enige witte kip en Rikki is zelf ook wit), zonnebloempitten uit zijn pootje eten. Door een paar korte zinnen weten kleuters dat Rikki en Mia de kip goede vriendjes zijn; ze hebben iets gemeen en ze vinden elkaar lief. Dan storen onbegrijpelijke woorden niet: het idee staat al. Bovendien is zacht een woord wat ze wel snappen. En zacht is (toevallig genoeg) een heel zacht, fijn woord. Die associatie krijgen ze dus wél mee. Bovendien staat een lachende Rikki die Mia eten geeft op de begeleidende tekening.

Verroeren:
Rikki is Mia kwijt en gaat haar zoeken. Uiteindelijk vindt hij haar. Rikki is dolblij en wil verstoppertje spelen, maar Mia is aan het broeden.
”Mia verroert geen veertje.”
Daar snapt een kleuter niks van. Maar: Mia wil niet spelen, terwijl ze lang verloren is geweest en nu haar vriendje weer ziet. Daar is iets geks mee… Meteen daarna wil Rikki Mia oppakken, maar dan pikt zij hem. O jee… Wat is er toch aan de hand? Het idee dat een vriendinnetje jou pikt is voor een kleuter ontzettend spannend. Of Mia dan in de praktijk met dat ”geen veertje verroeren” niet heeft bewogen, heeft zitten slapen, of desnoods heeft zitten eten, maakt dan niets (meer) uit.

Wat uitmaakt is of je een vriendje hebt om mee te spelen, of dat dat even alleen moet.

Antwoorden:
Rikki haalt zijn vader om te vragen wat er aan de hand is. Hij vertelt dat Mia aan het broeden is:
“Ik wil met Mia spelen,” zucht Rikki.
“Dat kan nu even niet,” antwoordt papa.
‘antwoordt’ is hier een regieaanwijzing. Een kleuter heeft daar geen concreet beeld of associatie bij (is antwoorden vriendelijk, neutraal, wordt Rikki getroost?) maar dat maakt in de grote context wederom niets uit.
Rikki zegt iets, vader antwoordt iets. Dat is belangrijk: Rikki krijgt antwoord. Daarna gaat de aandacht weer naar het grote probleem: Rikki mag niet met zijn vriendinnetje spelen. Een paar dagen niet mogen spelen met je vriendinnetje is oprecht erg in de belevingswereld van een kleuter. Dan maakt het echt niet uit of papa dat fluistert, zegt of zucht. In een kinderboek schreeuwt een vader niet. Dat past alleen in duistere boeken met een zwaar verhaalthema. Ergens weet een kind dat ook. Papa gaat hierom niet schreeuwen, dus dat uitsluitsel hoef je niet te geven door je concentreren op de perfecte regieaanwijzing. Laat dat ene moeilijkere woord vooral niet veel gewicht in de schaal leggen. Het is echt maar een detail voor de kleuter en voor jou schrijft het prettiger. Je wordt er horendol van als je steeds staccato ”begrijpelijk” moet gaan schrijven met alleen maar: zegt, zegt, zegt. Dat doet het tempo van je tekst ook geen goed.

Het toverwoord bij kinderboeken: inleven

Als je je aan de basisprincipes van taalontwikkeling houdt, kan er wat betreft woordgebruik niet zo snel iets misgaan. Een kleuter kan ‘literair ontleden’ niet eens uitspreken, laat staan dat hij dat doet ;). Het is bij kinderboeken belangrijk dat je je inleeft in de beleefwereld van het kind. Wat vindt een kleuter interessant of spannend? Bedenk dat kleuters de wereld nog volop aan het ontdekken zijn. Als je bedenkt wat een vijfjarige wereldontdekker bezighoudt, dan zit je al snel goed.
Kijktip: Ponyo. Sosuke en Ponyo zijn de vijfjarige helden. Je ziet dus hoe zij alles beleven, maar toch blijft de film genoeg ”uitgezoomd” om als volwassene het perspectief van een kind te kunnen zien, in plaats van dat de hele film kinderlijk eenvoudig of overdreven ‘zacht en pluizig’ wordt.

Dit kan je leren van jouw bijzondere fans

Als je serieuze schrijfambities hebt, droom je vast van een hele schare fans. Er zijn een aantal fans die extra speciaal zijn, omdat ze bepaalde lessen voor je in petto hebben. Kijk eens wat je van hen kan leren; het kunnen lessen zijn die je voor de rest van je schrijverscarrière kan gebruiken.

Wat is een fan?

In deze blogpost tellen geliefden die het bewonderenswaardig vinden dat je schrijft, niet mee als fans van een beginnende schrijver. Er is een verschil tussen je werk waarderen om de inhoud en het gaaf vinden dat je het werk doet. Met alle respect naar de familieleden, vrienden en buurvrouwen die zeggen: “Wat knap, ik zou nog geen scène op papier kunnen krijgen, laat staan een boek.”; zij tellen hier niet mee. Ze zorgen voor de broodnodige (en waardevolle!) complimenten, maar dat behoeft geen verdere toelichting. Je fans laten je groeien of doen je iets beseffen dat veel verder gaat dan: O, ik ben hier best goed in. Als je die toegevoegde waarde inziet, helpt je dat om uit een mentaal writersblock te komen of om je creativiteit verder aan te wakkeren.

De eerste persoon die zich fan noemt

Het is nogal wat als je voor het eerst hoort: ‘Ik ben fan van je.’ De kans is klein dat je die zin voor het eerst in de eerder genoemde menigte hoort; ook je schrijversreis begint bescheiden. Dat heeft een mooie keerzijde: omdat het kleinschalig is en vaak ook onverwacht komt, zal dat allereerste ‘ik ben fan van je,’ lekker veel aandacht krijgen. Geniet daarvan! Het woord fan heeft een redelijke lading. Er zijn tegenwoordig zoveel bloggers, Youtubers en Tiktokkers, dat je eerder zegt: ‘Ik volg hen, maar ik volg acht anderen ook.’ Als iemand zich je fan noemt, dan val je dus op een positieve manier op tussen alle anderen.
Probeer na te gaan wat jou zo onderscheidt van al die anderen, zodat je sterke punten nog meer kan verbeteren. Je kan je fan ook vragen of hij daar specifiek in kan zijn. Maar waak ervoor dat je van je eerste ‘echte’ fan geen proeflezer maakt. Hij is er vooral om een heel warm plekje in je herinnering te geven en je aan te sporen om je verder te ontwikkelen als schrijver. Er zijn veel mensen die willen schrijven, maar dat niet (meer) durven. Laat deze fan je dan de mentale oppepper geven die je nodig hebt om te blijven schrijven.

Onthoud het gezicht van deze fan en vergeet vooral niet dat ze de eerste was die de hele menigte van fans is begonnen. (Ik heb helaas geen foto van mijn persoonlijke eerste fan, anders had haar foto wat mij betreft hier een ereplaats gekregen!)

De eerste geraakte fan

Je schrijfsel was niet ‘alleen maar’ mooi of spannend voor deze persoon, maar heeft voor een openbaring gezorgd, geholpen bij traumaverwerking of op een andere manier ervoor gezorgd dat iets wat voorheen in zijn leven vastgelopen leek, nu weer kan stromen.
Als je dat nog niet gedaan hebt, schrijf deze ontmoeting dan op in een dagboek of opschrijfboekje. Zorg ervoor dat je de herinnering zodanig opschrijft dat hij net zo levendig leek als toen dat moment zich voordeed.
Een bekend cliché is: ‘Als ik ook maar één persoon raak met mijn verhaal, dan is dat voldoende.’. Je hebt die persoon gevonden in deze fan. Doe die persoon de eer aan die hem toekomt: houd die herinnering levend. Koop desnoods een klein attribuutje wat je aan hem doet herinneren. Als je de herinnering aan deze fan goed kan verankeren, heb je altijd een wapen paraat voor als de twijfel toeslaat of je de naam van schrijver wel waard bent.

De andere creatieveling

Deze (meestal bevriende) fan is geen medeschrijver, maar wel een fotograaf, tekenaar, muzikant, beeldhouwer of choreograaf: iemand die op een andere manier met het creatieve proces te maken heeft. Hij zal dus bij god niet weten hoe je een personagebiografie in moet vullen, maar weet op zijn manier wel hoe het is om te worstelen met het verbinden van creatieve puntjes. Dat maakt deze creatieveling een pareltje: je kan met hem sparren over het grote geheel van het creatieve proces, zonder daarbij in details te verzanden over zaken die uniek zijn voor het schrijfproces. Deze fan is niet zozeer vanwege je inhoudelijke werk fan van jou (hoewel dat zeker kan!), maar vooral omdat je iemand bent die net als hij valt en opstaat binnen een creatieproces. Dat kan wederzijds vertrouwen en bewondering scheppen. Je zou kunnen zeggen dat jullie elkaars creatieve heldenreis versterken. Soms zie je in het creatieve werk het karakter van de andere weerspiegeld. Dit betekent voor jou als schrijver dat deze creatieveling je kan helpen om je schrijversstem te vinden en te verfijnen.
Wat je van deze fan leert over het creatieve proces, kan een enorme inspiratiebron vormen voor nieuwe ideeën waar je anders niet zo snel op gekomen zou zijn, omdat je creativiteit vanuit een andere hoek leert bekijken.

De collegaschrijver

De bevriende collegaschrijver zal misschien niet zeggen dat hij fan van je is, maar als er iemand met de spreekwoordelijke cheerleaderpompoms staat te zwaaien, is hij dat wel. Jullie zitten namelijk in exact hetzelfde schuitje, zowel wat betreft het creatieve proces als het schrijven zelf. Samen kunnen jullie vloeken over hoe &_#*-irritant schrijven soms is, hoe doodmoe jullie worden van het steeds maar aanvullen van een personagebiografie en juichen bij de successen en plezieren die schrijven biedt en de vooruitgang die jullie persoonlijk boeken. Hou deze fan dichtbij: iemand die staat te juichen is één ding. Maar als jullie ook nog eens door hetzelfde creatieve proces heen gaan, kan je daar veel van leren.

Zoiets als dit is typisch voor een collegaschrijver-fan om door te sturen.

Deze blogpost is liefdevol opgedragen aan mijn eerste fans van de betreffende categorieën: N., S., E., en E. Dank jullie wel!

Mis ik nog een andere soort eerste fan? Laat het hieronder weten en vertel hoe ze jou verder helpen in je schrijversreis.

Blank slate: een slecht personage, maar een fijne schrijftechniek

Een blank slate is een slecht uitgewerkt personage. Je kent het misschien als een eendimensionaal personage. Maar als je blank slate vertaalt naar een schrijftechniek, kan je die wel degelijk gebruiken.

Wat is een blank slate?

Om zowel het personage als de techniek van blank slate (blanco lei) te begrijpen, moet je je een lei voor de geest halen. Merk op dat er niet veel ruimte is om te schrijven. Daarnaast moet je regelmatig je inhoud wissen, waardoor die als het ware vervangbaar wordt.

Een blank slate personage

Een blank slate personage kan je op twee manieren interpreteren. Het personage dat eendimensionaal is en het personage dat weinig tot geen eigen overtuigingen, meningen of doelen heeft.
Het eendimensionale personage is het personage dat zo weinig diepgang heeft dat je al zijn karaktertrekken of kenmerken op de kleine lei zou kunnen schrijven: Berkay is ijverig, stoer en muzikaal. Daar kan je niet zoveel mee. Je kan de optelsom maken dat hij een goede rapper zou zijn. Maar daar kun je hoogstens een verhaalidee van maken. Als je wil weten hoe hij dat voor elkaar gaat krijgen, moet je bijvoorbeeld ook weten of hij connecties heeft in de muziekwereld, geld om muziek te gaan studeren of desnoods zijn eigen hits helemaal uit eigen zak kan produceren en uitbrengen. Maar met een dik krijtje en een kleine lei gaan alle dingen die nodig zijn om over Berkay te weten, niet meer passen. Berkay blijft een eendimensionale muzikant.

Een blank slate is als een clichébeeld dat je niet verder uitwerkt.

Dat eerste blank slate-personage heeft een soort samenhang met de het tweede blank slate personage: die blijft zo aan de oppervlakte dat hij alles maar laat gebeuren. Door dat eendimensionale aspect heeft hij geen uitgesproken wil of mening heeft waar hij naar kan handelen.
Denk aan iemand die je uitnodigt op een feestje. Als je vraagt: ‘Wat kan ik voor drinken in huis halen voor je?’ zegt diegene: ‘Och, ik vind het allicht goed.’ (Ik ben ook zo iemand… oeps 😉 ) Het is lief bedoeld, maar handig is het niet. Want als jij straks voor het drankenrek in de supermarkt staat, neem je dan wijn, bier, of sterke drank mee, of moet je dan toch weer terug naar het frisdrankenschap?

Als je aan Berkay vraagt wat hij met (zijn) muziek wil, is het ergste wat hij kan zeggen: ‘Ach… ik zie wel.’ Mensen hebben dat voorrecht, maar personages niet. Deze houding is funest voor een verhaal, want het zorgt voor stilstand. Je verhaal mag (op sommige momenten) best wat traag zijn, maar het mag nooit stilstaan. Je moet als schrijver iets hebben om naar toe te schrijven/ over te schrijven. Je moet weten of je schrijft over de hobbyist of de ambitieuze jongeman die een platencontract wil krijgen. Anders heb je een verhaal zonder centraal conflict. Berkays verhaal hoeft niet bol van de glamour te staan, maar er moet wel beweging in zitten. En dat gebeurt niet als hij op de bank blijft zitten en zijn schouders steeds maar ophaalt.

Blank slate als schrijftechniek

Voor deze schrijftechniek bestaan vele namen. Ik noem hem expres de Blank slate-techniek, omdat je zo makkelijk het effect kan zien. Als je weet dat een blank slate-personage eendimensionaal en te gemakkelijk is, heeft de techniek een soortgelijk uitgangspunt: hou het simpel, lekker breed en maak vooral nog geen bindende beslissingen. De techniek is vooral handig om te gebruiken als je net aan een verhaal begint, of als je lang niet geschreven hebt en weer even in je verhaal moet komen. Zo kan je een mentaal writer’s block voorkomen.
Er kan niets zo ontmoedigend zijn als aan een verhaal beginnen met het idee dat je nog niet genoeg weet. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer je nog niet veel schrijfonderzoek hebt gedaan, de personagebiografie nog redelijk leeg is of het save the cat schema nog niet volledig is.
Maar je wil niet altijd wachten tot je al die zaken hebt uitgewerkt. Ofwel omdat dat niet jouw stijl is, dan wel omdat je nu al vier lange maanden aan het onderzoeken bent en ook ein-de-lijk wel eens echt wil gaan schrijven.
Sta jezelf toe om met denkbeeldige lege leien in je scène te gaan beginnen met schrijven. Begin gewoon met tikken en zodra je iets tegenkomt waarvan je denkt: hoezo moet ik dit nu al weten? Maak er dan een leitje van en ga gewoon weer verder. Geef de zaken die je op je denkbeeldige lei zet een andere kleur, zet ze tussen haakjes, maak ze vetgedrukt of typ in lettertype gigantisch, net wat jij fijn vindt. Zolang je leitje maar een duidelijk ‘gat’ of ‘werk in uitvoering’ is.
Een voorbeeld van leitjes op zinsniveau:
* Berkay ondertekende het contract van [naam]. Hij kon niet weten dat hij zojuist een wurgcontract had getekend, want meneer [achternaam zoeken die een subtiele symboliek/ betekenis rondom een gemenerik heeft] bleek een oplichter van het eerste uur te zijn.
Dan loop je in ieder geval niet vast op een detail en kun je de rest van de scène nog gewoon blijven schrijven.
Misschien kom je dan wel met het idee: Meneer van den Eijk. Want wat zijn de vruchten van een eikenboom? Precies… Dat is niet subtiel genoeg naar je smaak. Dan kan je je leitje een net iets andere opmaak geven, zodat je in een oogopslag kan zien dat het concept duidelijk is, maar de uitwerking nog niet klopt:
Hij kon niet weten dat hij zojuist een wurgcontract had getekend, want [Meneer van den Eijk] bleek een oplichter van het eerste uur te zijn.

Ook in een bredere context kunnen leitjes nuttig zijn:
Als Berkay tourt, komt hij een fan tegen die… (Tja… wat eigenlijk? Geen idee…) [iets met stalken, maar hoe precies? De politie moet in ieder geval worden ingeschakeld].
Dat komt later wel. Als je nu een leitje gebruikt, kan je in ieder geval over de optredens schrijven voorafgaand aan de stalkende fan.

Wat zijn de belangrijkste elementen uit de personagebiografie?

Een personagebiografie maken is erg belangrijk. Je mag hem zo lang en zo kort maken als je zelf wil. Toch zijn bepaalde elementen van essentieel belang. Welke zijn dat en waarom?

Waar is een personagebiografie voor bedoeld?

Een personagebiografie maak je om te weten hoe je personage in elkaar steekt, zodat je een naslagwerk hebt dat je kan raadplegen. Hiermee voorkom je continuïteitsfoutjes -een dame met een prachtige bos natuurlijke krullen wil een krultang kopen-. Naarmate het verhaal vordert, kan het een reddingsboei zijn: als je personage een belangrijke beslissing moet maken, kan je in zijn biografie teruglezen wat bepaalde normen en waarden zijn, waardoor je niet alleen weet wát je personage zal doen, maar ook waarom hij dat doet. Kortom: de personagebiografie zorgt ervoor dat je personage altijd stevig kan staan in je verhaal.

Wat het schrijven van een personagebiografie lastig kan maken, is dat je bij aanvang niet altijd weet wanneer/ of iets nu belangrijk is om te weten of niet. Want hoe weet je nu of de kleur van de ogen een belangrijk detail blijkt of niet? Meestal kan je je personagebiografie zonder problemen aanvullen naarmate je vordert met schrijven, maar de onderstaande punten zijn zowel essentieel om te weten als handig: je kan door deze dingen in te vullen je personage ook beter leren kennen.

De grootste droom van een personage

De grootste droom van je personage vertelt je erg veel over de interesses van je personages en wat hij allemaal kan/ wil of moet doen om die droom te verwezenlijken.
Als je personage als grootste droom heeft om analfabetisme uit de wereld te helpen zegt dat:
* dat kunnen lezen en schrijven hoog in het vaandel staat bij je personage;
* als vanzelf ook dat je personage lezen en/of schrijven ook leuk vindt. Anders had hij zich meer drukgemaakt om het regenwoud. Anders gezegd: er zijn zoveel problemen op de wereld waar je je druk om kan maken, dat je min of meer ‘selecteert’ met welke problemen je je ook echt bezig houdt. Dat probleem heeft logischerwijs dan ook vaak te maken met je eigen moralen of belevingswereld.
Met de grootste droom ontdek je ook de moralen, ambities en interesses van je personage. Veel meer dan bij simpelweg ‘grootste hobby’.

Wat zou je personage maar al te graag in een potje willen vangen bij een vallende sterrenregen?

De grootste angst als start voor het centrale conflict

Je kan je verhaal niet beginnen als je niet weet wat je hoofdpersonage als grootste angst heeft. Die zorgt er namelijk voor dat de comfortzone kan worden verlaten en het centraal conflict kan beginnen. Je hoeft niet per se rechtstreeks met de grootste angst van je personage te dreigen, maar als hij denkt dat de kans bestaat dat hij ook maar een stapje dichter bij die allesverzengende angst in de buurt komt, is je personage vaak al bereid tot actie over te gaan. En zonder actie geen verhaal. Weet dus waar je mee kan dreigen.

Het grootste geheim als een belangrijke drijfveer

Het grootste geheim en de grootste angst van je personage kunnen elkaar overlappen: “Wat als mijn geheim ontdekt wordt?” Maar dat hoeft niet altijd. Het belangrijkste verschil tussen de grootste angst en het het grootste geheim is dat de grootste angst vaak wat op de achtergrond speelt, of niet per se acute reden tot zorg is. Als je grootste angst is dat je kind komt te overlijden, slokt dat niet per se al je aandacht op als je kind gezond en in principe altijd veilig is.
Een geheim is per definitie iets waarvan je niet wil dat anderen het weten. En daarvoor zal je personage moeten liegen, dingen moeten verstoppen, bepaalde gesprekspartners vermijden… Kortom: een geheim staat veel meer op de voorgrond en zal dus ook in wat ‘losstaande’ scenes bepaalde acties of reacties van je personage vergen. Als je niet weet dat je personage arm is en dat voor zijn vrienden wil verbergen, zal je ook vergeten dat je personage een bankafschrift als een malle van de tafel zal halen als een vriend op bezoek komt.

Zou met een miljoen euro….

Hoewel geld zeker niet alle problemen uit de wereld helpt, kan een flinke smak ervan toch aardig wat teweeg brengen:
* Het kan bepaalde (financiële) problemen oplossen.
* Het kan bepaalde dromen mogelijk maken.
* Het kan je personage een gevoel van macht geven.

Als je personage bepaalde problemen vanwege rijkdom niet meer zou hebben, hoe zou hij dan in het leven staan, of wat zou hij dan doen? Dit geeft een idee waarin hij (alsnog) gehinderd wordt en wat hij wel degelijk kan als hij bepaalde middelen maar zou hebben. Dan weet je ook welke karaktertrekken of je personage heeft die bepaalde oplossingen onmogelijk maken, of de omstandigheden nu meezitten of niet:
* Als hij hebberig is, zal hij altijd meer willen en zorgt geld dus blijkbaar niet voor de tevredenheid waar hij naar zoekt.
* Als hij een lichamelijke beperking heeft, kan hij misschien wel een prothese betalen, maar als hij geen doorzettingsvermogen heeft om daar mee te oefenen, zal hij alsnog nooit leren lopen.

De grote vraag: en nu?

Als je personage dromen waar kan maken, wat gebeurt er dan met het centrale conflict? Dat zal ongetwijfeld anders worden. In een boek kan je niet om een conflict heen. Waar kan je je personage alsnog mee vervelen, ook al heeft hij in principe alles wat hij ooit gewenst heeft?

Als je personage macht heeft, wat doet hij er dan mee? Lees hier wat je mee kan nemen in je overwegingen.

Waar heeft de wieg gestaan?

Je wieg bepaalt met wat voor een bril je personage de wereld in kijkt. Dat bepaalt voor een groot deel zijn doen en laten. Vergeet dus niet zaken als:
* algemene levensloop;
* gezinssamenstelling (uit de jeugd en het eventueel zelf gestichte gezin);
* in wat voor milieu is hij opgegroeid?
uit te werken. Het maakt nogal uit of je in een sloppenwijk bent opgegroeid of in een villa. Als je als jongste door iedereen wordt vertroeteld, groei je anders op dan wanneer je voor zes jongere zusjes moest zorgen.