Wat als je personage moet helpen?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage moet helpen?

Helpen kan riskant zijn in een verhaal. Voor je het weet heb je de vriend die alles oplost voor je held of bij-personage. Daar wordt je verhaal wankel van. Toch moet een personage af en toe geholpen worden. Waar let je dan op en hoe voorkom je dat de helper een oplosser wordt?

Heldenreis behouden

Als een personage vast zit, is het verleidelijk om een ander personage in te schakelen dat alle problemen oplost. Maar dat is het laatste wat je moet doen, want dan krijg je een held op sokken. Besef dat andere personages echt alleen mogen helpen, níet oplossen. Advies geven kan een riskant grijs gebied zijn. Een helper mag advies geven. Maar als je personage dat advies dan onmiddellijk aanneemt en zijn problemen zijn opgelost, zonder verdere worstelingen, dan gaat het een stapje te ver.
Bijvoorbeeld: je held staat stijf van de stress, op het randje van een burn-out. Als de helper dan zegt dat een dagje spa de held goed zou doen en daar alles mee is opgelost, gaat het te makkelijk. Het probleem is veel groter dan een gebrek aan één vrije dag met ontspanning. Je held zal zelf nog stappen moeten nemen, therapie moeten ondergaan… De helper mag niet in een keer alles kunnen oplossen.

Relaties van de personages onderling

Om te voorkomen dat je helper de oplosser wordt, kan het helpen eens goed te kijken naar wat de relatie is tussen de helper en de held. Zijn het geliefden? Collega’s? Vrienden? Ouder en kind? Deze relatie kan een verschil maken tussen hoe en waarom iemand wil helpen. Een simpel voorbeeld: als je held hulp nodig heeft met huiswerk, zal de ouder helpen met overhoren omdat die graag wil dat het kind een hoog cijfer haalt. Een vriendje helpt met huiswerk zodat het snel af is en ze snel naar buiten kunnen om een balletje te trappen.
Als je weet wat de personages doorgaans aan elkaar hebben, is het makkelijker om te bepalen wanneer de held hulp vraagt en wanneer de helper hulp aanbiedt. Dan is het niet zo oppervlakkig meer als: dit probleem moet worden opgelost. Zo verdiep je de personages er ook mee.

Vanuit het gezichtspunt van de helper

Bedenk dat je personages niet weten dat het personages zijn. De helper weet dus ook niet wat de heldenreis van de held is en waar het verhaal naartoe gaat of moet gaan. Als jij als schrijver wil dat je held besluit pilote te worden en zij vraagt een vriendin om advies: “Moet ik voor pilote studeren of voor wetenschapper?” Laat de helper dan oprecht haar overwegingen uitspreken. Als het in haar karakter zit om voors- en tegens te geven, maar het niet fijn vindt om voor anderen de knoop door te hakken, doet ze dat nu ook niet. Anders wordt zij voor de rest van het verhaal als personage ongeloofwaardig, alleen voor deze scène. Je kan de held anderen óók nog om raad laten vragen, of een toevalligheid laten overkomen waardoor het ‘juiste kwartje’ alsnog valt.  

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Rémi Walle op Unsplash.

Wat als je personage verlegen is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage verlegen is?

Verlegen personages zijn niet ongewoon in een boek. Maar de hoofdpersoon heeft deze eigenschap relatief zelden. Met goede reden, want zo’n personage is lastiger te schrijven dan in eerste instantie misschien lijkt. Dit artikel gaat in op een personage dat altijd en bij iedereen verlegen is, dus niet op het schoolmeisje dat bloost als ze haar heimelijke vlam ziet lopen.

Er is een aantal factoren die bij verlegenheid horen die het schrijven over zo’n personage lastig maakt.

Geen vacuüm

Hoe verlegen je personage ook is, vroeg of laat leert het nieuwe mensen kennen. Dat is essentieel voor een verhaal. Een verhaal speelt zich niet in een vacuüm zonder medepersonages af. Negen van de tien keer kan een verhaal beginnen omdat het ontmoeten van of de omgang met een ander personage ervoor zorgt dat je hoofdpersonage de comfortzone verlaat. Maar als je personage dat (te) spannend vindt, kan het moeilijker zijn om ervoor te zorgen dat dat ook gebeurt.

Minder contacten

Omdat je personage verlegen is, legt het lastiger contact met nieuwe mensen. Dat is op zich niet meteen erg. Misschien heeft je personage wel een grote familie en/of zijn er al genoeg lieve, vertrouwde mensen in zijn leven. Maar het kan er wel voor zorgen dat het hoofdpersonage in een eigen bubbeltje blijft leven en zo minder makkelijk openstaat om iets nieuws te doen of te proberen. Dat maakt het verlaten van de comfortzone ook lastiger.

Kleiner vangnet

Hoeveel lieve mensen je verlegen personage ook kent, als het moeite heeft met nieuwe contacten maken, blijven dezelfde mensen onderdeel van zijn leven. En dat selecte groepje mensen kan niet alle problemen voor dat personage oplossen, anders heb je geen centraal conflict en dus ook geen verhaal. In de vertrouwde kring kan jouw personage misschien alle financiële steun krijgen die het maar wensen kan, maar kan niemand inhoudelijk helpen met die lastige rechtenstudie die je personage volgt. Daar heeft je personage toch echt een studiemaatje voor nodig.
Wederom kan dit ervoor zorgen dat je personage de comfortzone niet verlaat, of het kan eisen van anderen dat ze hemel en aarde bewegen om zijn problemen oplossen omdat hij iets niet durft. Dan is dat medepersonage een soort magic pixie en jouw hoofdpersoon niet langer de held van het verhaal.

Als je personage echt extreem verlegen is, onderschat bovenstaande factoren dan niet en houd ze in je achterhoofd: kan de verlegenheid misschien een tandje lager?

Veel in het hoofd

Een personage dat door verlegenheid niet veel mensen ontmoet of dingen onderneemt, kan nog steeds interessant zijn. Maar dan moet de lezer wel weten wat het personage zo verlegen en bang maakt of blokkeert. Daarvoor moet je dus veel en goed in het hoofd van je personage kunnen duiken. Als je het lastig vindt om de gedachtestromen van een personage goed op papier te zetten, kan je het dus beter niet al te verlegen maken. Bij een verlegen personage zit het verhaal hem namelijk vooral in het wereldbeeld van je personage, niet in de acties die hij uitvoert.
Zeer verlegen (hoofd)personages zijn daarom vooral geschikt voor een psychologische roman.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door JJ Jordan on Unsplash

Wat als je personage liegt?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage liegt?

Liegen is moreel gezien niet oké, maar voor fictie is het een heel interessant gegeven. Voor je personage staat meestal veel op het spel en de afloop is onvoorspelbaar. Dat zijn twee ingrediënten voor een pageturner. Wat zijn de aandachtspunten en voordelen van een liegend personage?

Conflict blijft intact

Als je liegt, wil je niet dat iemand daar achter komt. Dat is al een conflict op zichzelf. In wat voor bochten moet je personage zich (blijven) wringen om de leugen in stand te houden? Dat is hoe dan ook ongemakkelijk en spannend. Dan zal de lezer de pagina blijven omdraaien om te weten wat die bochten gaan zijn en of die helpen om de leugen intact te houden.
Komt de leugen uit? Daar wordt je personage op aangesproken, zo niet afgerekend. De term conflict is dan niet alleen maar jargon voor creatief schrijven. Daar komt ruzie van. En ruzie kan zoveel gevolgen hebben of emoties losmaken dat je lezer genoeg heeft om zich wederom af te vragen hoe alles verder gaat.
Als je personage een web van leugens spint, schrijf ze dan vooraf uit. Je moet wel weten tegen wie je personage liegt op welk moment. Leugens zijn ingewikkeld. Of ze uitkomen of niet: ze hebben gevolg voor het verloop van je verhaal. Heb je de leugens niet op orde, dan wordt het verhaal wankel.

Het morele kompas van je personage

Liegen doe je niet voor je lol. Je personage wil iets geheimhouden als het liegt. Of dat nu relatief onschuldig is, zoals een geheime verliefdheid of iets serieus als criminele activiteiten. Dat geheim brengt iets interessants met zich mee. Dit geheim is belangrijker dan X. Wat is die X? Als je het antwoord daarop weet, dan weet je ook veel van de waarden of het morele kompas van je personage.
Stel dat een strenggelovige homoseksueel beweert dat hij heteroseksueel is. Dan is zijn geloof en/of wat zijn gemeenschap van hem denkt waarschijnlijk belangrijker voor hem dan zijn eigen persoonlijke identiteit.
Ook al blijft het bij een enkele leugen, je kan het antwoord op deze morele vraag ook gebruiken als basis voor de rest van je verhaal of de personageontwikkeling. Het personage in dit voorbeeld zal waarschijnlijk ook makkelijker groepsgerichte beslissingen maken die verder niets met zijn geaardheid of religie te maken hebben.

Interessant personage

Een personage is bereid om zijn integriteit en zijn gezin op het spel te zetten om wraak te nemen op degene die hem heeft opgelicht. En zijn vrijheid, als hij wordt opgepakt (of kan worden) voor moord.
Opoffering is een wat luguber begrip voor deze context, maar als je liegt, offer je iets op, of riskeer je dat. De leugen kan nu eenmaal uitkomen.
Of je personage nu sympathiek is en of je hem moreel gezien mag of niet, personages die liegen zijn narratief gezien vaak reuze interessant. Negen van de tien keer zijn ze moreel grijs in plaats van zwartwit.
Dat maakt dat je ze als schrijver (en uiteindelijk de lezer ook) goed leert kennen. Daarmee voorkom je ieder geval dat je personage eendimensionaal of een wandelend cliché wordt.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.  

Foto door Taras Chernus op Unsplash.

Wat als je personage ziek is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage ziek is?

Een personage is bijna altijd ernstig ziek: zelden is het slechts een paar dagen geveld door de griep. Als je personage echt iets zwaars onder de leden heeft, kan het al snel het hele verhaal opslokken. 
Zo schrijf je interessant over een ziek personage: of dat nu een onschuldige verkoudheid of iets veel ergers betreft. 

De banale ziekte 

Een paar dagen koorts, een enkele dag extreme buikpijn: je leest het bijna nooit in een verhaal. Tenzij het een voorbode is van een ernstige ziekte die later aan het licht komt. Dat komt omdat het onder het parapluutje van ‘alledaagse bezigheden’ valt. Net als een toiletbezoek, douchen, koffiepauze onder het (thuis)werken of het doen van huishoudelijke klusjes. Vrijwel altijd zijn deze gebeurtenissen zodanig nietszeggend dat je het niet interessanter kan maken dan het is. Daarom worden deze zaken vaak overgeslagen of simpel samengevat: met tegenzin begon Quan aan de afwas; hij wilde meteen door naar de bioscoop, waar hij hoopte het kassameisje te kunnen versieren.  

De ernstige ziekte 

De ernstige ziekte slokt het hele leven van het personage op, soms bijna letterlijk. In dat opzicht is het de exacte tegenpool van de banale ziekte. Pas bij deze ziekte vooral op dat je het verhaal niet verandert in een verhaal over een medisch dossier waar toevallig ook nog een personage bij hoort. Zorg er wel voor dat je een globale kennis hebt van het ziekteverloop: je moet een element wat belangrijk is voor een verhaal realistisch kunnen portretteren. 

Pas op de plaats

De banale ziekte is een onderschat middel als moment om informatie op een rij te zetten, zowel voor de lezer als je personage. Sla die twee dagen op de bank niet zomaar over, maar laat je personage eens reflecteren op zijn manier van doen, de puzzelstukjes van een mysterie nog eens overdenken. Nu het plot niet afleidt, heb je daar alle tijd voor. Wie weet wat voor wraakacties of liefdesverklaringen je personage dan ineens bedenkt. En wat dacht je van ijlkoorts? Wie weet wat voor gekke gedachten er dan door je personage heengaan. Daar kan je vast wat creativiteit in kwijt.  

Bij de ernstige ziekte is deze ‘pauze’ een stuk langer en daardoor zowel een cliché als valkuil. Pas op dat je je personage niet degradeert tot een filosoof die de dood in de ogen kijkt en ineens antwoord weet op iedere levensvraag, of tot iemand die alleen maar boos is op het leven. 

Een kijkje in het karakter 

Hoe ziek je personage ook is, ziekte geeft een goede inkijk in diens karakter. Probeer in de ziekteperiode antwoord te geven op de vragen:

  • Laat het personage zich verzorgen, of is om hulp vragen moeilijk voor hem?
  • Gunt het personage zich de rust die nodig is om te herstellen? Dat geeft aan hoe koppig ze al dan niet is.
  • Vindt het personage zichzelf zielig? Zelfmedelijden is een heel moeilijk te breken comfortzone. Je zal veel aan dit personage moeten werken voordat het de figuurlijke of narratieve titel van held verdient. 

Al deze informatie is bruikbaar om je personage minder eendimensionaal te maken.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Kristine Wook op Unsplash.

Wat als je personage naïef is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage naïef is?

Een naïef personage kan zich op twee manieren uiten. Het kan kinderlijk aandoenlijk zijn, of irritant en klungelig. Beide manieren kunnen zowel nuttig zijn als een blokkade vormen voor je plot. Als je weet waar je op moet letten, kan je een onhandig lijkende karaktereigenschap omzetten naar iets wat je in je in je voordeel kan gebruiken.

Kinderlijke naïviteit

Deze naïviteit komt veel voor bij kinderen, of bij oudere personages die van zichzelf zo goedgelovig of optimistisch zijn dat ze slechte scenario’s niet kunnen voorstellen. Dit personage, of deze karaktertrek kan helpen om een zware sfeer wat te verlichten. Als het personage en anderen om deze onhandigheid kunnen lachen, is dat een hele opluchting als de rest van de tekst bol staat van de serieuze vergaderingen, doodzieke familieleden of slechte cijfers.
Het is dan heerlijk om even te lachen als de hopeloos romantische Samira verwachtte dat haar blind date in pak aan zou komen. Wie dacht ze dat de date zou zijn? Een daadwerkelijke prins? Droom lekker verder, meisje!
Als je deze naïviteit te veel inzet, loop je het risico dat het personage enkel en alleen wordt ingezet om de sfeer te verlichten, ook als dat buiten de context is, of niet past in de sfeer. Dan wordt de tekst raar of het personage eendimensionaal.

Irritante klungel

In tegenstelling tot de kinderlijke naïviteit is dit personage meestal niet leuk om over te lezen. De lezer irriteert zich meestal aan dit personage: hoe kan je nou zo stom zijn? Jezus, gebruik je hersens eens… Het naïeve van dit personage zit hem meestal in het feit dat die het slechte in anderen niet kan of wil zien.

Foto door Ryoji Iwata op Unsplash.

Het laat zich een tweedehands rammelbak aansmeren door een gewiekste handelaar die garandeert dat er niets mis is met deze auto.
Wat dit personage vervelend maakt, is dat de naïviteit ook voor een zekere mindere mate van zelfredzaamheid kan zorgen. Als je in zeven sloten tegelijk loopt, moet iemand anders dat voorkomen, of jou uit die sloten (blijven) trekken. Niet bepaald een goede eigenschap voor een held: die lost zijn eigen problemen op. Of maakt op zijn minst niet steeds dezelfde of uitgesproken domme fouten.
Dit personage maakt voornamelijk naïeve fouten omdat hij niet veel of goed genoeg nadenkt over bepaalde zaken. Daarom kan dit personage een hele goede hulp zijn als andere personages vastzitten. Als je vastzit, heb je de neiging om te overdenken.
“Ik zit vreselijk in de stress de laatste maanden! Ik heb alles al geprobeerd: meditatie, yoga, een smoothiedieet… en niets helpt!”
Je ‘naïeveling’ komt met het ei van Columbus: “Hoe laat je naar bed?”
“Half één, en om vijf uur gaat de wekker weer. Wacht eens even…”

Hoewel je naïeve personage (dezelfde) fouten maakt, doet het wel dingen. Als je merkt dat je personage vastloopt, kan je het in je opschrijfboekje eens lekker laten klungelen. Wie weet wat er in die onhandigheid allemaal voor opties naar boven komen. Dan is het alleen nog even afstemmen hoe je die onhandige actie ook handig kan maken voor je personage en het plot.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage verdorven is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage verdorven is?

Je hebt minder prettige personages, maar ook personages die verdoven zijn: over hen is geen goed woord te zeggen. Hoe zorg je ervoor dat je niet alleen maar over hun slechtheid raast?

Pas op met goedpraten

Er is vaker voor gewaarschuwd, maar het blijft belangrijk: kijk uit dat je slechte daden niet goedpraat. De neiging van grote filmstudio’s om slechteriken een achtergrondverhaal te geven waarin ze toch niet zo slecht zijn als ze lijken, is narratief niet altijd sterk. Vraag jezelf af: wil je in je verhaal iemand die slecht is, of slechte dingen doet? Bij een echt verdorven personage is het eerste het geval. Doe in dat geval weinig tot geen moeite om te verklaren wat de oorzaak is van de slechtheid van een personage.

Kwaliteit als vloek

Van een dictator tot mishandelende pleegouder, echte slechteriken hebben verschillende gezichten. Wat hun rol ook is, op de een of andere manier kunnen ze hun verdorven gang gaan. Je kan je afvragen waarom niemand ingrijpt of dat gedaan heeft. Het antwoord is: ze hebben een karaktereigenschap die normaalgesproken een kwaliteit is, maar in de verkeerde handen een vloek vormt. Denk aan charisma: erg leuk bij een puberjongen, maar doodeng bij een kidnapper. Gulheid? Leuk voor een filantroop, wat minder als een moordenaar daardoor iedereen (onopvallend) om kan kopen.
Ken deze griezelige kwaliteiten van je slechte personage en werk die goed uit. Laat zien waarom het logisch is dat niemand ingrijpt: er lijkt geen noodzaak voor te zijn, omdat je slechterik een dekmantel heeft. Deze dekmantel heeft een aantal elementen van een cliffhanger. De lezer blijft zich namelijk afvragen wat er gaat gebeuren en blijft dus de pagina’s omslaan. Vragen die onbeantwoord blijven zijn bijvoorbeeld:

* Waarom ziet niemand wat hier gebeurt?
* Kan de slechterik nog meer slachtoffers maken?
* Wordt de slechterik ooit nog opgepakt?

Het voordeel van de kwaliteit als vloek is dat het je slechterik niet eendimensionaal maakt. Technisch gezien hééft hij een goede eigenschap, naast de slechte waarmee verderf wordt gezaaid. Ook al lijkt dat op papier niet zo, gevoelsmatig leest het ergens wel als een goede eigenschap die een personage nodig heeft om niet eendimensionaal in zijn slechtheid te zijn.

Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Niemand die bij zijn goede verstand is, laat een mishandelaar kwetsbare pleegkinderen in huis nemen. Maar toch gebeurt dat in je verhaal. Bedenk wat de kwaliteit als vloek van de vreselijke pleegouder is. Hoe is die gebruikt om alsnog de voogdij over kinderen te kunnen krijgen? Dat is belangrijk om te weten als schrijver: je leert het doen en laten van je slechterik goed kennen. Zo weet je ook hoe die zich door het verhaal heen aan bepaalde technieken of tactieken zal houden om de illusie van goedheid in stand te houden. Dat is essentieel voor een goede uitwerking van je plot. Wees wel voorzichtig in het delen van deze informatie. Voor je het weet praat je de slechtheid van je personage alsnog goed door te veel te verklaren. Deze informatie is onmisbaar voor in je opschrijfboekje, maar kan daar ook maar beter blijven.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Foto door Harry Cunningham op Unsplash

Wat als je personage een goedzak is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage een goedzak is?

Je hebt personages die oprecht goede mensen zijn. Zij hebben twee valkuilen: ze kunnen saai worden omdat ze té perfect zijn of omdat ze – al dan niet door hun goedheid- een leven hebben zonder al te veel actie. Hoe schrijf je een goedzak op een manier die interessant is? 

De perfecte goedzak

Je hebt personages die zo perfect zijn dat ze irritant worden. De vrouwelijke versie hiervan wordt Mary Sue genoemd. Wat haar zo vervelend maakt, is niet alleen haar door en door goede inborst, maar ook het gegeven dat iedereen het altijd met haar eens is. Dat zorgt ervoor dat ze – als ze die al heeft- haar minder fijne kanten nooit hoeft te laten zien. Want waarom zou je een grote mond hebben als iedereen het altijd eens is met wat er uit jouw zoetgevooisde keeltje komt? 

Over een Mary Sue wordt vaak gezegd dat je haar gebreken moet geven. Een andere insteek is: geef haar een reden om een minder fijne of hardere kant te laten zien. Kijk hiervoor naar traditionele vrouwelijke waarden: lief, zorgzaam, mooi. Kies er één uit en geef haar de tegenovergestelde eigenschap. Maak haar bijvoorbeeld snoeihard op het moment dat haar kind gevaar loopt. Dan is ze nog steeds zorgzaam en mooi. Maar het contrast met de andere karaktereigenschappen binnen datzelfde straatje maakt wel dat ze minder snel als perfect overkomt. Dan maak je haar niet geforceerd gemeen. Waarschijnlijk merken medepersonages het contrast met die andere zachte waarden ook op. Grote kans dat daar iets over wordt gezegd of geroddeld, waardoor de vrouw als vanzelf ook een keer (van zich af) gaat snauwen. Maar als de nare situatie achter de rug is, kan ze weer de lieve vrouw zijn die ze is. 

Je kan hetzelfde principe toepassen bij een man. De waarden die je dan mee kan nemen zijn: kracht, (financiële) status, moed, zelfvertrouwen en emotionele beheersing. 

Jan-met-de-pet 

Een goed geschreven personage is nooit saai. Maar er is een reden dat verhalen over een prettig gezinsleven zonder echte conflicten minder interessant zijn of trager lezen dan verhalen over moord en doodslag. Spanning en sensatie zijn nu eenmaal interessanter dan een veel-van-hetzelfde, voortkabbelend gegeven. Als het verhaal zelf niet echt stuitend is, kijk dan eens naar wat er in het hoofd van je Jan-met-de-pet omgaat. Hij heeft doelen, angsten, iets waarop hij zich kan verheugen. Dat betekent dus ook dat er iets fout kan gaan. Dáár kan je dan verder op ingaan: er staat iets op het spel. Als je laat zien waarom het voor Jan zo eng is dat zijn zoon misschien zakt voor zijn eindexamen, krijg je vanzelf een verhaal, want er staat iets op het spel. Objectief gezien stelt het niet slagen voor een examen niet veel voor als je het vergelijkt met een nationaal schandaal. Maar als je die angst van Jan goed uitwerkt, wordt wat voor Jan belangrijk is, óók belangrijk voor de lezer. Dan hoeft Jan niet per se op een rooftocht te gaan, of slechter te zijn dan hij is om interessant te zijn. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage nieuwsgierig is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage nieuwsgierig is?

Noodzaak van nieuwsgierigheid

Een verhaal mag niet stilstaan, wil het een beetje vlot lezen. Daarom is een nieuwsgierig personage erg handig, zo niet een noodzaak. Als het personage continu iets nieuws vindt om zich over te verwonderen, over na te denken of desnoods over te roddelen, dan heb je altijd materiaal om over te schrijven. Maar weet wel in wat voor mate en op wat voor manier je personage nieuwsgierig is. Er is een groot verschil- ook voor je plotverloop!- tussen iemand die graag nieuwe dingen ontdekt en iemand die altijd en overal zijn neus in andermans zaken meent te moeten steken.

De nieuwsgierige ontdekker

Dit personage is op een gezonde manier nieuwsgierig. Een kleuter is hier het schoolvoorbeeld van. Een vrolijk kindje is een aangename verschijning en raakt niet uitgepraat over wat het vandaag weer op school heeft geleerd. Dat geeft een eindeloze stroom aan onderwerpen waar je over kan schrijven. Pas bij dit personage op dat je de onderwerpen of gebeurtenissen in het plot (op tijd) afbakent. Je kan nu eenmaal niet over twintig verhaallijnen gaan schrijven in een boek.
Niet alleen kleuters zijn ontdekkers: je personage kan ook gewoon van alles en nog wat willen weten of meemaken.

De roddeltante

Hoewel moreel gezien niet het beste personage, is ook de stereotype roddeltante fijn om mee te werken. Door alle roddels die ze hoort, vraagt de lezer zich af wat er van waar is, wat er gaat gebeuren en hoe dat afloopt. Dé formule voor een pageturner!
Er is wel voorzichtigheid geboden bij dit personage. De informatie die ze vergaart kan:

* In hoeveelheid te veel zijn voor de lezer om nog een logisch geheel van te maken: de zogenoemde infodump.
* Verwarrend werken, als de lezer niet weet wat van de roddels waar is en wat niet. Dat kan narratief gezien uitstekend werken als je het goed uitwerkt. Heb je daar wat meer moeite mee, dan kan je verhaal een rommelig geheel vormen.
* Te veel weggeven. Probeer maar eens met een plottwist te komen als alle informatie al voorhanden is… Doseer je informatie dus goed.

MacGuffin

Of je personage nu op informatie uit is, of die toevallig hoort op een van de ontdekkingstochten, nieuwsgierige personages trekken relatief makkelijk een MacGuffin aan. Dat is een voorwerp of een stukje informatie dat het plot op gang kan houden of een zetje kan geven. Vergelijk het met een letterlijk, fysiek puzzelstukje dat je personage op de grond ziet liggen en het zó op kan rapen om de figuurlijke puzzel (van het plot) in één keer op te kunnen lossen of er mee verder kan gaan. Een goed voorbeeld is ‘toevallig’ iemand iets horen zeggen als je langsloopt en er een deur op een kier staat. Af en toe mag dat gebeuren, maar continu is niet de bedoeling. Laat het personage desnoods een keer een boek lezen in plaats van rondlopen, of het theekransje bij de damesrodddelclub missen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage ergens mee worstelt?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage ergens mee worstelt?

Je personage heeft een bepaalde gedachtegang of worstelt ergens mee. Dat wordt nog ingewikkelder omdat de buitenwereld daar een mening over heeft. Dat zorgt ervoor dat je personage zich suf piekert of helemaal met zichzelf in de knoop zit. Dat kan een plot op slot zetten, dus wat doe je dan?

Het probleem in kaart brengen

Breng als eerst de oorzaak van deze worsteling in kaart. Je personage kan bang zijn om verstoten te worden uit zijn sociale kring om wat het vindt of wil: “Ik wil niet doorstuderen, terwijl ik uit een familie met dokters kom.” Of vanwege iets wat het is: “Ik moet uit de kast komen in een conservatief milieu.”
Geen van beide situaties is makkelijk, maar maak wel voor jezelf duidelijk welk van de twee het is. Het is een enorm verschil om te bedenken dat jij in je hele zijn verkeerd bent en er nooit ergens bij hoort of om te bedenken dat ‘ieder zo zijn mening heeft’. Ook al is dat laatste oorzaak van een knallende ruzie, in “Ik heb gelijk”, – terecht of niet- schuilt nog eigenwaarde. “Ik mag er niet zijn” toont een gebrek daaraan. Dat zijn compleet verschillende verhaalinvullingen.

De omgeving betrekken

Het maakt veel uit wat de omgeving van je personage is, hoe je personage die ziet en hoeveel zeggenschap die heeft. Het zou zomaar kunnen dat je personage een doemscenario voor de geest haalt, terwijl dat helemaal niet nodig is. Misschien komt er wat minder conflict dan verwacht, of zelfs helemaal geen. “Ach joh, dan word jij toch gewoon de eerste fietsenmaker in de familie?” Andere keren moet je personage de omgeving juist niet onderschatten. Als je homoseksueel bent in Saoedi-Arabië, kan je de omgeving beter het nadeel van de twijfel geven als het om het uit de kast komen gaat.
Kijk ook hier welke van de twee scenario’s aan de orde is. Een ander scenario betekent ook een andere verhaallijn en een andere persoonlijke personageontwikkeling.

In beweging komen

Wat er ook precies speelt, je personage moet op een bepaald moment ophouden met piekeren. Met piekeren kom je niet in beweging en dat is essentieel voor een verhaal. Dit kan je op verschillende manieren doen.

* Laat je personage door de zure appel heen bijten en een beslissing nemen (welke dan ook), ook al durft hij niet goed. Dat werkt goed om van hem een interessante held te maken.
* Geef hem een goede vriend om hem bij te staan en die waar nodig een schop onder het achterste geeft.
* Bied een uitweg: als je nu op vakantie gaat met je vrienden, heb je drie weken langer om te bedenken of je dat moeilijke gesprek aan wil gaan. Houd hierbij wel in de gaten dat dit slechts uitstel van executie betekent. Als die vakantie over is, moet hij toch weten of hij dat gesprek wel of niet wil voeren. Een belangrijke voorwaarde is dat hij tijdens de vakantie iets heeft gedaan, geleerd of beseft wat hem helpt een beslissing te nemen. Het piekeren mag niet weer van voren af aan beginnen.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage vakantie heeft?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage vakantie heeft?

Je personage kan op vakantie gaan of een verre reis maken. Heerlijk even lekker ontspannen, niets hoeft. Maar als schrijver moet je het verhaal wel aan de gang houden. Hoe doe je dat als je je personage even rust wil gunnen?

Nieuwe plek

Op een nieuwe plek let je veel meer op je omgeving dan normaal. Omdat alles zo anders is, let je veel meer op details en dringt er meer tot je door. Dat geldt ook voor je personage. Een nieuwe omgeving is een goede aanleiding om zintuigelijke waarnemingen goed uit te werken. Dan wordt je tekst heel beeldend en levendig, ook al gebeurt er niet veel meer dan dat je personage lekker ontspant. Het geluid van zwemmende kinderen, het gevoel van zon op de huid, de geur van chloor in een zwembad. Zelfs in een simpele setting is er dan plotseling genoeg te ontdekken. 

Iemands ideale vakantiebestemming kan het een en ander verklappen over wat voor persoon het is. Vergelijk de actieve sporter die gaat bergbeklimmen in Nepal met de middelbare Bourgondiër die liever in Zuid-Frankrijk geniet van een wijntje bij de plaatselijke wijngaard. Dit kan een subtiele, maar duidelijke show don’t tell zijn over je personage. Of draai het om en zet de bergbeklimmer in een resort en de Bourgondiër in een oerwoud. Wat gebeurt er dan, of wat doen ze dan? Dat kan ook veel over je personage zeggen, of het plot een interessante wending geven. 

Wat als het fout gaat?

Heb je ooit een vakantie gehad waarin helemaal niks foutging? Geen verregende dagen, geen bloedblaren na het wandelen, geen jetlag, autopech, verloren opladers, urenlange wachtrij bij een culturele attractie, lekke opblaaskrokodil, zonverbrande huid, tegenvallend eten, geen…Precies. 

Er gaat hoe dan ook altijd iets (kleins) fout in de vakantie van je personage. Dat biedt een schat aan informatie. Hoe gaat je personage om met onvoorziene omstandigheden of tegenslagen? Je vakantie hoort een periode te zijn waarin alles fijn is. Als uitgerekend dan dingen in de soep lopen, kan je daar chagrijnig van worden. Terecht, maar er zit een verschil in even mokken en schreeuwen naar ondergeschikten en hen overal de schuld van geven. Zo kan je een onverwacht donkere kant van je personage leren kennen…

Moet de reis leerzaam zijn?

Ken je het beeld van de cliché wereldwijze backpacker die ‘helemaal verlicht’ terugkomt van zijn reis? Jammer voor hem: hij heeft ongelijk. Je personage hoeft niet meteen een hele andere levensweg in te slaan, als een ander persoon terug te komen van de reis of er iets van leren. 

De reis hoeft absoluut niet wereldschokkend te zijn. De enige voorwaarde die de vakantie van je personage moet hebben is dat de lézer er iets van moet leren: hoe je personage denkt, hoe het plot door deze vakantie anders verloopt of verdergaat, hoe je personage met conflicten omgaat…De vakantie moet een narratieve meerwaarde hebben. Hoe je dat invult, is aan jou. Als jij je werk als schrijver goed doet, dan kan je personage gerust lekker met een cocktail aan het strand luieren. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.