Wat als je personage het zwaar te verduren heeft?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage het zwaar te verduren heeft? 

Als je personage veel vervelende dingen meemaakt, houdt dat het verhaal gaande, want je held staat keer op keer weer op. Maar bij langdurige tegenslag kan jij als schrijver soms een weg bewandelen die niet veel meer met het verhaal van doen heeft. 

Het zit ons personage niet mee:

Zijn dochter is getalenteerd violiste en mag auditie doen bij een internationaal vooraanstaand jeugdorkest. Als ze daar wordt toegelaten, is haar muzikale carrière in kannen en kruiken. Maar het gezin kan het zich niet veroorloven om dochter naar de audities in Londen te sturen. 

Met deze reeks aan tegenslagen bestaat de kans dat je de heldenreis anders in gaat vullen om het conflict behapbaar voor je personage te houden. Dan wordt je held een slachtoffer of een romanticus. 

Slachtoffer

Je gunt deze held eigenlijk te veel: je krijgt medelijden met hem en dwaalt daardoor van het plot af. Omdat je personage niet van opgeven weet, start hij een bewustwordingscampagne op internet. “Het elitaire systeem vraagt veel geld voor audities en boort daarmee de kansen van jong talent met minder financiële kansen de grond in. Ik protesteer!” Hij krijgt de aandacht van de nationale media en daar gaat het verhaal over verder. Maar het ging over het muzikale talent van zijn dochter. 

Je personage blijft als een echte held vechten voor zijn zaak. Dat is prima, maar de aandacht verschuift naar een compleet ander onderwerp, alleen omdat jij medelijden hebt met hem. Dat is niet de bedoeling.

Romantische held

Net als het slachtoffer blijft de romantische held vechten voor de zaak. Maar als hij weer een keer valt, bagatelliseert hij dat. Het gezin heeft het geld niet kunnen ophoesten om dochter naar Londen te sturen en ze is nu in tranen. “Dat internationale orkest kan opdonderen met hun hautaine, dure audities in Londen. Maar ze heeft aan mij in ieder geval nog een liefhebbende vader. Ik ga verder zoeken naar andere audities.”

Ook hier verschuift de aandacht op een verkeerde manier: het ging niet om of hij een goede vader was: zijn dochter wilde naar de selectiedag. Dochter huilt bittere tranen omdat ze haar Londense droom in duigen ziet vallen. Vader overromantiseert het vaderschap om het verdriet van dochterlief niet te hoeven voelen. 

Pijn verzachten

Zowel het slachtoffer als de romanticus zoeken hier een andere insteek in hun omstandigheden zodat ze hun persoonlijke pijn kunnen verzachten. Een personage mag dat doen, jij als schrijver mag echter niet zo met het plot aan de haal gaan. Vraag jezelf af: dwaal je af van het probleem omdat het voor jou pijnlijk is om hierover te schrijven, of om de gevoelens van de lezer te sparen? 

Als je voor jezelf de pijn verzacht, geef je personage dan een tegenslag minder. Je personages zijn er niet voor jou, maar voor het verhaal. Voor de lezer hoef je niets te laten, want die leest juist om alles mee te kunnen voelen met je personage en wil niet gespaard worden. En als hij het onderwerp te zwaarbeladen vindt, pakt hij wel een ander boek uit de leeskast. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage koppig is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage koppig is? 

Vervelende karaktereigenschap

Koppigheid is een vervelende karaktereigenschap voor een personage. Een koppig personage wil niet veranderen, blijft bij zijn standpunt en je moet hem zowat aan zijn haren uit de comfortzone sleuren. Een personage dat weigert uit de comfortzone te komen, voorkomt dat het verhaal op gang komt of aan de gang blijft. Daarom moet je je personage niet al te koppig maken. Dit personage móet tot inkeer komen, wil je een verhaal overhouden. Als het even kan, laat je personage dan eerder vroeger dan later een beetje loskomen van die eigen heilige overtuigingen. Een koppig personage kan even amusant zijn, maar op de lange duur vindt de lezer hem bloedirritant. 

Plotselinge ingeving 

“Als het niet goedschiks gaat, dan maar kwaadschiks.” Dit gezegde gaat absoluut op voor je koppige personage. Je zal hem in die koppigheid subtielere signalen of suggesties moeten geven, die hij vervolgens straal negeert; hij weet het zelf toch wel beter. 

Een voorbeeld: uit principe wil je personage een bepaalde boete niet betalen, ook al kan dat gevolgen hebben: grote financiële problemen. Als eerst zal je personage denken dat het niet zo’n vaart zal lopen, na nog een waarschuwende omstandigheid vindt hij het probleem nog te overzien en na nog een rode vlag maakt hij zichzelf nogmaals wijs dat hij een man van principes is, die niemand hem (daardoor) iets kan maken. Maar een aantal maanden later is die boete zo hoog opgelopen dat hij andere rekeningen niet meer kan betalen. Zo komt er een kettingreactie op gang en wordt de man uit huis gezet. Dan maar kwaadschiks, je was meermaals gewaarschuwd, maar te koppig om te luisteren… 

Pas op het moment dat hij zijn huis voorgoed moet verlaten, denkt hij: wat ben ik dóm geweest…

Dat ene moment van de plotselinge ingeving is de eerste echte keer dat dit personage daadwerkelijke groei meemaakt. Daarom is dit personage over het algemeen niet interessant of fijn om over te lezen. De lezer moet veel geduld hebben om iets van een verhaal of ontwikkeling op gang te zien komen. 

Het begin van het einde

Je kan niet van het personage verwachten dat dat na tientallen of honderden pagina’s zonder personagegroei van het ene op het andere moment talloze persoonlijke groeispurten gaat maken. Dat komt ongeloofwaardig over, omdat al het hele verhaal blijkt dat dat niet in het karakter van het personage zit. Bovendien ben je er negen van de tien keer te laat mee. In een verhaal met honderd bladzijden waarin de ingeving op bladzijde tachtig komt, heb je geen ruimte meer om dit ‘nieuwe verhaal’ van het personage uit te werken. 

Hou het dan kort en krachtig en rond af met de conclusie dat je personage er door de schok nooit meer bovenop komt, of dat hij in zijn leven daarna – buiten de pagina’s van het eigenlijke boek om- gaat proberen een nieuwe weg in te slaan. Wat dat dan is, maakt minder uit. Een open einde past in dit geval prima. 

Zoals je kan zien is een koppig personage niet het makkelijkste. Weet waar je aan begint… 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Vijf vragen die je jezelf moet stellen als je personage superkrachten heeft

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage superkrachten heeft? 

Je kan je personage altijd superkrachten geven als je dat wil. Laat je creativiteit de vrije loop. Jij bent baas in eigen boek. Maar er is wel een aantal dingen waar je op moet letten als je je personage superkrachten geeft. 

1. Waarom deze superkracht?

Ga bij jezelf na waarom je juist deze superkracht aan je personage geeft. Ja, het is hartstikke gaaf om te kunnen vliegen. Maar heeft het wel een functie in je verhaal of voor het plotverloop? Ook als je een fantasy schrijft waarin superkrachten de norm zijn, moet je jezelf deze vraag stellen. Er is een aantal superkrachten die min of meer standaard zijn. Denk aan vliegen, onzichtbaar zijn of gedachtenlezen. Jeugdpuistjes kunnen wegtoveren zou evengoed een superkracht kunnen zijn. (Eentje waartegen de gemiddelde tiener geen nee zou zeggen.) 

Waarom kan jouw personage wel vliegen, gedachten lezen of voorwerpen besturen met zijn gedachten, maar géén puistjes wegtoveren en/of zichzelf onzichtbaar maken? Daar moet je een antwoord op hebben. Meestal heeft dat met belangrijke plotpunten te maken. 

2. Waarom je personage?

Kijk nogmaals goed naar je plot en bedenk waarom juist je (hoofd)personage een of deze superkracht heeft. Is hij een uitverkorene? Past dat bij zijn karakter? Helpt dat later de grootste slechterik te verslaan? Superkrachten zijn gaaf, maar alleen omdat het gaaf is, mag je het nog niet zomaar in je verhaal gebruiken. Het moet wel een functie hebben voor je verhaal. 

3. Is het nog wel een superkracht?

Bedenk ook of de superkracht in jouw fictieve wereld nog wel speciaal is. Als iedereen kan vliegen, is dat de normaalste zaak van de wereld en geen superkracht meer. Dat lijkt een open deur intrappen, maar dat kan weerslag hebben op de manier waarop je je personage portretteert. Een “kijk-mij-eens-kunnen-vliegen-houding” gaat niet meer op als iedereen dat kan. Dat kan het verschil maken tussen een arrogante kwal en een onzeker grijs muisje.

4. Hoe leert je personage de superkracht?

Bedenk vooraf of je personage de superkracht nog moet leren of hem vanaf de geboorte al onder controle heeft. Als de kracht nog aangeleerd moet worden, heb je al een mooi deel van een narratief conflict te pakken. Maar als je personage zijn kracht altijd al gehad heeft, zorg er dan zeker voor dat hij op een ander vlak (emotioneel, mentaal of intellectueel) nog wel zijn worstelingen heeft. Anders is het personage te perfect om nog interessant te zijn.

5. Wat zijn de limieten van de superkracht?

Zorg er hoe dan ook voor dat de superkracht zijn limieten heeft. Je personage mag niet alle ellende in de wereld kunnen wegtoveren. Of hij moet na een supersonische karatetrap altijd een uurtje slapen om weer op krachten te komen voordat hij weer een schop kan uitdelen. Als je personage echt alles kan oplossen, dan is er geen probleem of conflict meer over. En zonder een conflict heb je geen verhaal.
Je kan dit in de gaten houden door een lijstje in je opschrijfboekje te maken over de limieten en regels die aan de superkracht verbonden zijn. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage voor een onmogelijke keuze komt te staan?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage voor een onmogelijke keuze komt te staan?

Als je personage veel pech heeft, komt het soms voor een keuze te maken die je het best kan omschrijven als een levende hel. Wat het ook kiest, van elke keuze krijgt het personage spijt. Hoe maak je die beslissing dan voor je personage? 

Wat is een onmogelijke keuze?

“Je geld of je leven!” Die keuze is schrikken, maar niet moeilijk. Echt moeilijke keuzes zijn voorbeelden als:
* dakloos worden of je kind afstaan;
* meedoen aan een gevaarlijke drugssmokkel of de medicijnen voor je doodziekte partner niet meer kunnen betalen. Als de rillingen je over de rug lopen bij de gedachte alleen al dat je hierover de knoop moet doorhakken, dan spreek je over een onmogelijke keuze. 

De hogere macht

Bij een onmogelijke keuze is het fijn om te weten in wat voor hogere macht je personage gelooft, of wat zijn absolute heilige graal is als het gaat om normen en waarden. Als hij bang is in eeuwig hellevuur te branden, leidt dat tot een andere beslissing dan wanneer je personage erop vertrouwt dat zijn Schepper hem vergeeft. Op eenzelfde manier zal een personage een andere keuze maken wanneer naastenliefde hoger in het vaandel staat dan eigen veiligheid. Er is hierin geen goed of fout: kijk eerlijk naar je personage. Niet iedereen is altijd onzelfzuchtig, dapper of sterk. Vergeet bovendien niet dat personages ook zwaktes moeten hebben om realistisch te zijn. 

Het belang van het thema

De keuzes die je personages maakt, weerspiegelen vaak heel duidelijk een onderliggend thema. Als je personage zijn kind niet wil afstaan, zegt dat iets over het thema onvoorwaardelijke ouderliefde. Kiest hij voor zijn huis (wie weet wel omdat het kind nog bij moeder terecht kan) dan is je thema eerder iets als zekerheid of ratio. Kijk dus goed naar het thema van je verhaal. Het is goed mogelijk dat de keuze relatief makkelijk gemaakt is als je het thema als leidraad gebruikt. Je personage is er niet blij mee, maar iemand zal de knoop moeten doorhakken. De kans is groot dat je personage dat niet doet…

De keuze voor het plot 

Als de keuze is gemaakt, is dat nooit fijn voor je personage. Het zal er hoe dan ook een bepaald rotgevoel aan overhouden. Denk aan schuldgevoel, spijt, emotioneel trauma… Als de andere keuze andere bijkomende gevoelens betekent, kijk dan ook of er een van de twee kan voorkomen dat het plot op slot komt te zitten. Met schuldgevoel is een stuk makkelijker te leven dan een letterlijk allesverlammend trauma

Is een onmogelijke keuze nodig?

Een onmogelijke keuze heeft een groot gevolg voor je plot en de ontwikkeling van je personage. Het is ook niet eenvoudig om erover te schrijven. Bedenk dus goed of je het schrijft of niet. Maar een onmogelijke keuze is hoe dan ook zeer interessant. Je verhaal kan niet tot cliché worden gereduceerd en zal altijd spannend blijven. Want hoe komt je personage tot zijn beslissing en hoe zal hij daarmee leven? Die vragen laten de lezer gegarandeerd de volgende pagina omdraaien… 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage veel pech heeft?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage veel pech heeft?

Je verslapen op de dag dat je een belangrijk sollicitatiegesprek hebt, of net een dag te laat achter een aanbieding voor een droomvakantie komen. Pech overkomt iedereen wel eens, dus ook je personage. Dat houdt je verhaal dynamisch, dus zorg vooral dat het je personage niet altijd meezit. Maar zodra je personage veel pech gaat krijgen, moet je gaan oppassen.

Wat is veel pech?

In dit artikel wordt gesproken van veel pech op het moment dat er één van de twee dingen voorkomt:

*Er ontstaat een domino-effect aan pech: je verslapen voor dat ene examen en daardoor zakken betekent geen propedeuse meer en dus een verplichte studiestop en jarenlange studieschuld.
* Je personage overkomt pechsituatie na pechsituatie, zonder dat het ruimte krijgt om even adem te halen: Oma overlijdt, een maand later volgt ontslag, weer drie weken later is er knallende ruzie met de beste vriend en twee weken daarna wordt een vakantie afgeblazen.

Houd bij een domino-effect je verhaalthema goed in de gaten. Een domino-effect is soms heel logisch en realistisch. Andere keren is het onnodig dramatisch, wat de lezer enorm irriteert. Stel jezelf daarom de vraag: “Wat wil ik hier symbolisch gezien mee zeggen?” Als je van elk ‘dominosteentje’ een antwoord krijgt dat aansluit op het thema van je verhaal, zit je goed. Als het geen symbolische waarde heeft, schrijf dan een pechgeval minder.

Het tweede scenario slaat meestal terug op de veerkracht van je personage. Hier wil je laten zien hoeveel je personage mentaal aankan. In theorie kan je dit zo bont maken als je wil, want iedere tegenslag zegt iets over het karakter van je personage. Hoe reageert het op rouw? Heel anders of hetzelfde als teleurstelling? Dit soort zaken zijn een hele mooie show, don’t tell voor het leren kennen van je personage.

Is er ook iets als te veel pech?

Natuurlijk heeft pech ook zijn grenzen. Ga bij een domino-effect aan pech na wat nog logisch is. In theorie kan alles: er overlijden miljoenen mensen omdat één persoon is neergeschoten, zoals in de Eerste Wereldoorlog. In zo’n extreem geval moet je dit domino-effect aan pech je overkoepelende thema maken om je verhaal nog geloofwaardig te houden. De lezer mag niet denken dat de schrijver (onnodige) drama aan het verhaal toevoegt. Stop met dominosteentjes plaatsen zodra er een belangrijk plotpunt in gang is gezet.

Kijk bij het tweede scenario op welk vlak je personage precies veerkracht moet krijgen. Eindeloos kunnen opstaan levert een stoere held op. Maar als je personage moet leren om te kunnen opstaan na een periode van rouw, heeft het weinig zin om hem zijn huis uit te zetten. Kies de pechmomenten goed uit en selecteer ze op relevantie. Want hoe belangrijk veerkracht ook is voor een goed verhaal of personage, uiteindelijk wordt dat ook weer veel van hetzelfde en gaat dat ook vervelen. Tegenslag vormt (op zichzelf) geen plot, personageontwikkeling doet dat. Gun je personage na twee, maximaal drie flinke tegenslagen daarom ook een moment van rust. Een moegestreden personage kan het plot namelijk op slot zetten.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage nieuw is in een groep?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage nieuw is in een groep?

Als je personage nieuw is in een groep, biedt dat een schat aan mogelijkheden. Of het nu een vriendengroep, klas, familie of de werkvloer betreft, je kan deze gelegenheid gebruiken om je verhaal een enorme vaart te geven. 

De eerste indruk 

Een eerste indruk zegt heel veel. Gebruik dat in je voordeel in de breedste zin van het woord. Denk aan de omgeving. Is het huis van de schoonouders spic en span? Dan kan jouw minder opgeruimde personage zich misschien al een beetje ongemakkelijk voelen als hij binnenkomt. Eerste momenten of indrukken verlenen zich prima om een omgeving te omschrijven.

En wat dacht je van de manier waarop je personage in de groep komt? Is zij hartelijk uitgenodigd door haar nieuwe buren om gezellig mee met de buurt te gaan kamperen? Dat verschilt nogal met ontvoerd worden en als krijgsgevangene te worden opgesloten. Dan maak je op een heel andere manier kennis met je lotgenoten. 

Goed in de groep?

Extravert en introvert: je bent dol op gezelschap of juist iets meer op jezelf. Het geeft een indicatie hoe iemand in een groep ligt, maar waak ervoor dat je je daar niet blind op staart. Als je dat doet, wordt je personage eendimensionaal. Leg liever uit waarom dat zo is. De eerste indrukken die je personage opdoet, betekenen in dat opzicht veel meer. Je extraverte beurshandelaar kan zich alsnog niet op zijn gemak voelen bij een grote groep extraverte boeren: de interesses schelen te veel. Een bijkomend voordeel van dit waarom uitschrijven, is dat de lezer meteen wat meer diepgaande karaktereigenschappen van het hoofdpersonage te weten komt. 

Doel van de groep 

Als je de moeite doet om nieuwe personages te introduceren, verwacht de lezer min of meer vanzelf dat die een grote(re) rol in je verhaal gaan spelen. Bedenk dus waarom je personage (juist) in deze groep terecht komt. Vaak heeft dat iets met het verhaalthema te maken. Komt hij bij een fijne schoonfamilie, dan is dat bijvoorbeeld ‘erbij horen’. Zijn de nieuwe collega’s tirannen die erop uit zijn om hem te kleineren, dan is dat iets als ‘scheve machtsverhoudingen’. Gebruik dit moment om je thema een subtiele spotlight te geven. 

Startpunt duidelijk maken 

De mensen die je personage tegenkomt bevestigen een bepaald wereldbeeld, of trekken dat in twijfel. Ze zorgen voor een springplank van fijne mogelijkheden of blokkeren je personage in zijn groeiproces. Hoe dan ook, een nieuwe ontmoeting betekent een nieuwe inslag in je verhaal. Een groep heeft een bepaald doel of een bepaalde dynamiek die onherroepelijk iets in gang zet voor je personage. 

Komt je personage bij een groep fanatieke zwemmers, dan krijgt je personage waarschijnlijk ook de ambitie om sneller te leren zwemmen. Hij wordt ook somber van die groep neerslachtige mensen. Of hij doet er juist alles aan om weer wat optimisme in de groep te brengen. 

Hoe dan ook is de nieuwe groep een aanleiding om een nieuw spreekwoordelijk hoofdstuk in je verhaal te beginnen. Als je voor jezelf duidelijk hebt waar dat hoofdstuk naartoe moet leiden, kan je makkelijker over de groep(sdynamiek) schrijven. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage een kind is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage een kind is?

Als je in een verhaal voor volwassenen over een kind schrijft, houdt het dan realistisch en verfrissend. Dat is moeilijker dan het in eerste instantie lijkt. Dit artikel geeft wat tips voor schrijven over kinderen van nul tot twaalf jaar. 

Clichés om te vermijden als je over kinderen schrijft

In verhalen voor volwassenen worden kinderen vaak gebruikt voor snelle symboliek in plaats van dat er (realistisch) in hun belevingswereld wordt gedoken. Dat is niet per se erg, want als je hoofdpersoon een volwassene is, is het kind al snel een medepersonage. Dan werk je dat per definitie al minder uitgebreid uit. Maar waak ervoor dat je een kind niet reduceert tot iemand die:

* medelijden moet opwekken (“Ach, dat arme kind met kanker.” “Het is vreselijk dat die man dakloos is. Het is al helemáál erg dat hij ook nog een kind heeft in dezelfde situatie.”)
* onschuld moet portretteren (“Kijk Frenkie en Abdel eens lief spelen in de zandbak. De wereld is niet alleen maar slecht…”) 
* het verhaal ‘zoeter’ maakt door louter in het verhaal aanwezig te zijn (“Die strikjes in het haar van Lizzy zijn zó schattig! Zoiets vrolijks had ik nodig in mijn leven na net gedumpt te zijn…”)

Als je dit subtiel doet, kan dat prima. Maar bedenk dat kinderen óók volwaardige personages (kunnen) zijn, niet slechts een lopend uithangbord voor bepaalde verhaalthema’s. 

Wat een kind niet kan 

Kinderen zijn volop in ontwikkeling. Hier zijn een aantal mijlpalen in de mentale ontwikkeling. Zo krijg je een beter idee van hoe een kind de wereld inkijkt. 

  • Vanaf een jaar of twee herkent een kind emoties bij anderen (“Als mama huilt, is ze verdrietig.”)
  • Als een kind zo’n vijf jaar is, kan het zich daadwerkelijk in anderen verplaatsen (“Als ik iets doe of vindt, wil dat nog niet zeggen dat jij er ook zo over denkt.”) Tot die tijd is een kind egocentrisch in de taalkundige zin van het woord. 
  • Tot een jaar of vier, vijf, ziet een kind geen rassenverschil. Het herkent wel degelijk verschillen in huidskleur of de hoogte van jukbeenderen, maar ziet dat dan nog heel feitelijk. Een beetje zoals bij oogkleur. Iemand heeft nou eenmaal bruine of grijze ogen. Pas na die leeftijd gaan ze ook zien dat een andere huidskleur of hoogte van jukbeenderen iemand ook echt anders maakt van ras. 
  • Kinderen krijgen pas laat begrip van abstractie. Zowel bij beelden als bij begrip. Dat begint een beetje rond tien jaar en voltooit zich pas echt als de puberteit begint. 

Lezen over ontwikkelingspsychologie helpt om de wereld en de leeftijd van het kind goed te begrijpen.

Eigen persoontje

Een kind is altijd een eigen persoontje. Dat begint al van baby af aan. Het ene kind van één jaar is al hartstikke koppig, waar het leeftijdsgenootje (nog) aanhankelijk is. En het ene kind van zes is ontzettend behulpzaam, waar het ander een echte pestkop is. Wees héél alert op de valkuil: “Het kind is nog maar X jaar, dus over deze persoonlijkheidskenmerken kan het nog niet beschikken.” Dat is vaker niet dan wel waar. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online

Wat als je personage een eigen leven gaat leiden in je verhaal?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage in staking gaat?

Ergens in het schrijfproces gaat je personage in staking. Je personage is dan zo levensecht aan het worden, dat die een eigen willetje lijkt te krijgen. Als je wil dat je personage in de sloot valt, gebeurt dat altijd. Totdat hij besluit te staken: “Echt niet, dat wil ik gewoon niet!” Wat doe je dan?

Goed luisteren

Je kan zeggen dat het voor het plot nodig is dat je personage in de sloot valt en het protest negeren. Maar daarmee laat je belangrijke informatie links liggen. Want waarom is je personage ongehoorzaam en blijft de sloot onaangeroerd? 

* Is hij bang in de sloot te verdrinken? Dan kom je achter een (belangrijke) angst voor water.
* Wil ze haar dure kleding niet verknallen? Dan weet je vanaf nu dat ze ijdel is.
* Hen is bang gezien te worden door een bekende. Dan staat aanzien waarschijnlijk hoog in het vaandel. 

Door naar je personage te luisteren leer je het beter kennen. Soms kan het zelfs je plot redden en merkt je personage iets op wat jij misschien even was vergeten: “Als ik nu in de sloot val, kom ik te laat op de vergadering en dan kan ik niet de promotie maken die jij voor het plot had bedacht…”

De baas blijven

Luister naar je personage, maar geef het niet zomaar zijn zin. Houd het waarom ook hier goed in je achterhoofd. Waarom wil jij het en en je personage het andere? Uiteindelijk moet jij het grote plaatje bewaken en zorgen dat zaken als je verhaalthema, plot en personageontwikkeling blijven kloppen. Jij bent de schrijver, dus je blijft de baas. Je personage wil de promotie en daarom de eerdergenoemde vergadering niet missen. Maar jouw verhaalthema is de chaostheorie. Sorry, maar het is niet anders, personage: je móet die sloot in vallen, juist zodat je die vergadering gaat missen, geen promotie krijgt en daardoor je baan verliest. 

Een middenweg

Een personage in staking is nooit makkelijk. Je kan de knoop doorhakken en naar jezelf of je personage luisteren, maar je kan ook onderhandelen en een middenweg zoeken. Kan je je personage met watervrees angst besparen door hem tegen een boom te laten botsen met de fiets om de nodige vertraging te creëren? Is de voorzitter van de vergadering ziek, wordt de vergadering daardoor uitgesteld en het ‘hoofdstuk promotie’ op die manier spannend gehouden?

Een verkeerde manier van onderhandelen

Pas op voor deze uitgangspunten bij het onderhandelen; ze leveren slechte resultaten op:

*“Als schrijver heb ik altijd gelijk.” Je las al waarom dat niet zo is.
“*Ik geef het personage wel zijn zin, daar stopt het verhaal niet van.” Verhalen worden gedreven en op gang gehouden door ongemak en conflict, dus je kan een personage niet altijd zijn zin geven. 
*“Ik schrap het hele voorval gewoon.” Als je personage in staking gaat, is dat een seintje dat je iets belangrijks op het spoor bent wat je nog niet voldoende hebt uitgewerkt. Als je dan alles gaat schrappen, loop je het risico om belangrijke informatie over je personage nooit te weten te komen. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage lastig te schrijven is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage lastig te schrijven is?

Al schrijvende leer je personages langzaamaan steeds beter kennen. Dan krijg je uiteindelijk een goede basis om op vooruit te borduren. Maar soms is personageontwikkeling niet zo simpel, omdat je personage lastig te schrijven is. Wat doe je dan?

Wat maakt je personage ingewikkeld?

Twee dingen kunnen je personage ingewikkeld maken om uit te werken. Er is te veel aan de hand, of er speelt iets dat voor jou te lastig voor te stellen is om realistisch te kunnen schetsen. 
Het kan zijn dat er te veel aan de hand is. Heeft je personage bijvoorbeeld een slechte jeugd gehad, later nog een lichamelijk trauma overgehouden aan een auto-ongeluk en nu gaat hij trouwen met iemand die torenhoge schulden heeft. Dan kan het moeilijk zijn om te bedenken wat je in je verhaal mee moet nemen en wat je op de achtergrond moet houden. Want wat heeft jouw personage nou precies gevormd en wat niet?

Soms kan een personage ingewikkeld zijn omdat er iets anders is aan zijn manier van denken die je niet kan bevatten. Neem dementie. Je kan daar veel over weten, maar waarheidsgetrouw schrijven over wat het gedachteproces van dat personage is, is wel andere koek. 

Ga eerst eens na welke van de twee scenario’s het geval is. Dat maakt het afwegen al wat makkelijker.

Veel aan de hand 

Als er veel speelt in het leven van je personage, kijk dan wat aansluit op het thema dat je wil vertellen. Speelt schaamte een centrale rol in je verhaal, dan zijn de slechte jeugd en later de schulden een goede afspiegeling daarvan. Dan zou je het ongeluk al wat meer op de achtergrond kunnen schuiven. Is veerkracht je thema, laat het revalideren dan een belangrijkere rol spelen. Hoe dan ook zal er iets naar de achtergrond moeten verdwijnen. Waak ervoor dat je drie verhalen aan materiaal in één boek gaat verwerken. 

Moeilijk voor te stellen

Als de manier waarop je personage naar de wereld kijkt voor jou moeilijk voor te stellen is, doe je er verstandig aan om een expert vragen te stellen. Denk aan een verpleegkundige die iedere dag werkt met dementerenden. Vergeet niet om onderzoek te doen naar dementie, neem de informatie van de professional en/of een ervaringsdeskundige tot je en probeer het daarna los te laten. Als je streeft om net zo veel kennis over dementie op te doen als iemand die daar een doctorale studie over heeft gevolgd, ga je waarschijnlijk meer klinisch schrijven dan creatief of interessant. 

Als het echt te lastig wordt om de gedachten van je personage te (blijven) volgen of realistisch op te schrijven, heb je de medepersonages nog. Maak het niet moeilijker dan nodig is: schrijf niet in de ik-vorm over dat personage. Maak van een geliefde het hoofdpersonage dat alles kan observeren en zich -net als de lezer- afvraagt wat er allemaal gaande is. Je kan beter ‘vanaf de zijlijn’ een verhaal vertellen over iets gevoeligs en dat goed doen, dan een beeld schetsen vanuit een ik-perspectief dat niet realistisch is. Dan loop je het risico dat je verhaal als ongeloofwaardig of ongepast wordt bestempeld.

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.

Wat als je personage verliefd is?

Zoveel personages, zoveel uitwerkingen. In de tipreeks ‘Wat als?’ worden er veelvoorkomende scenario’s die personages overkomen onder de loep genomen. Zo leer je een algemeen gegeven uit te werken op een manier die perfect bij jouw unieke personage past. Deze week: wat als je personage verliefd is? 

Romantische verhalen draaien om verliefde stelletjes en worden heel veel geschreven. Als je een liefdesverhaal wil schrijven, moet je jezelf dus kunnen onderscheiden. Hoe schrijf je goed over verliefdheid? Ter verduidelijking: alles wat verliefdheid ingewikkeld(er) kan maken, zoals een verboden liefde of een geheime geaardheid, wordt in dit artikel niet meegenomen. Het gaat alleen over de welbekende roze wolk. 

Beperk de roze wolk

Iedereen die verliefd is geweest, weet dat je tijdens je verliefdheid vrijwel aan niets anders kan denken dan je vlam. Toch is het een doodsteek voor je verhaal als je personage zichzelf daarin verliest. Dat klinkt misschien tegenstrijdig. Tot je het overdreven uit gaat schrijven…
Lennart heeft zulke prachtige ogen…
“Aarde aan Jeanette! Je moet naar school!”
En zijn stem klinkt als zoete honing…
“Joehoe! Over een kwartier ben je te laat!”

Vervolgens gaat Jeanette aan de keukentafel ook nog eens over Lennarts spieren dagdromen. Dan komt ze nooit op school en kan jij nooit beginnen te schrijven over haar schoolleven. Met andere woorden: dan komt er nooit een verhaal op gang. Als je personage te veel zwijmelt, heb je niets interessants meer om over te schrijven. Een plot moet door blijven gaan en een lange zwijmelsessie trapt wat dat betreft keihard op de rem. Schrijf liever over tien kleine ‘stukjes’ roze wolk dan over één groot roze wolkendek.

Geef een goede reden voor de verliefdheid

Nee, de zoetgevooisde stem van Lieve Lennart is geen goede reden voor verliefdheid. Als Cupido die eerste keer raak schiet met zijn pijlen, maakt liefde natuurlijk wel blind. Dan zal de minste of geringste aantrekkelijke eigenschap van de vlam reden worden voor verliefdheid. Maar voor de diepgang van je plot is het belangrijk dat de liefde toeslaat bij iemand waar je personage van kan groeien. Of juist bij iemand die tegenslagen geeft. Dat draagt bij aan een goede heldenreis. 

Als Jeanette verlegen is en ze zelfverzekerd moet worden, is het verstandig dat je Lennart laat blakeren van het zelfvertrouwen. Dan kan Jeanette dat in ieder geval afkijken van Lennart en in het gunstigste geval kan hij haar als haar partner daarin verder helpen. Of je kiest ervoor om Lennart Jeanette te laten afblaffen. Zo wordt zij –hetzij door schade en schande- gedwongen om te leren om voor zichzelf op te komen. 

Het zijn er twee!

Ongeacht of de verliefdheid wederzijds is of niet, onthoud dat hier twee mensen een rol spelen. Dat betekent: twee personen met hun eigen meningen, wereldbeelden en beweegredenen. Als de vlam geen enkele reden heeft om de drummer van een band te zien staan, omdat zij een hekel heeft aan drumbandjes, forceer dan niets. Je personages mogen gerust tegen de verwachtingen in met elkaar eindigen. Maar zorg er dan wel voor dat duidelijk wordt waarom de vlam – logischerwijs!-  anders denkt of handelt dan verwacht. 

Gebruik wat dat betreft je fantasie, maar wees gewaarschuwd: als er iets niet fijn leest, dan is het wel een geforceerd liefdesstelletje. Niet alleen getuigt het van een slechte schrijfstijl, het is ook nog eens een cliché van de bovenste plank als het gaat om verhaalinvulling. 

Dit artikel verscheen eerder op Schrijven Online.